Namen van de locatie "Genneperhuis"

DOOR DE EEUWEN HEEN

Wiel van Dinter

I

De landtong die wij anno 2019 met ‘het Genneperhuis' aanduiden, heeft een eeuwenlange geschiedenis. Met landtong bedoelen we hier het gebied, de locatie, ten noorden van Gennep tussen Maas en Niers. Het had vele andere namen. In drie bijdragen laten we die in hun tijd de revue passeren. We zullen zien dat pas betrekkelijk laat in die lange periode onze hedendaagse benaming opduikt. De plek met de ruïne was -naar wij weten- al 1600 jaar geleden bewoond. Maar hoe heette die landtong destijds?

Kelten
Nòg vroeger (500 vòòr Chr.) kreeg deze landtong tussen Maas en de Niersmonding zijn naam van een Keltische stam die er verbleef. Zij noemden dit gebied Ganapja, d.w.z. de plek waar twee waterstromen samenvloeien. De woonkern die daar toen ontstond, nam die gebiedsnaam Ganapja over. Net zoals uit de naam Heiden (1500) de naam Heijen ontstond = de woonkern in een uitgestrekt heidelandschap.

Duinen
Na de laatste ijstijd (21.000 jaar geleden) vormden zich langs de oostoever van de Maas door eeuwenlang constante westenwind een duinenrij van stuifzand. Wanneer we nu van Venlo naar Middelaar rijden zien we links en rechts van ons de restanten van die zandduinen. Tweeduizend jaar geleden reikte die heuvelrug van stuifzand tot aan de uitmonding van de Niers in de Maas (en nog verder).

Brug
In de ruim 3 eeuwen dat de Romeinen in onze regio de baas waren (50-400 na C.), was Nijmegen de grootste en belangrijkste garnizoensplaats van het noorden met duizenden soldaten. Twee voorname militaire routes – vanuit Keulen en Tongeren – leidden naar Nijmegen. Een dwarsverbinding tussen die twee ‘heerbanen' liep door onze regio, waar de nederzetting Ganape ontstond.



Om militaire redenen kwam er rond het jaar 350 een stenen brug in de Maas tussen Cuijk en Middelaar. Die brug moest stroomop- en afwaarts bewaakt worden.

 

Romeinse wachttoren

strategische ligging

Ceuclum
Toen de Romeinen zich na 400 terugtrokken naar Italië, verloren brug en bewaking hun betekenis en zakten de militaire en economische bedrijvigheid in elkaar. Het werd veel stiller in deze contreien. De welvaart verdween. Handelsverkeer werd minimaal. De lege wachttorens raakten in verval. De bouwvallen leverden dankbaar bouwmateriaal voor elders in de omgeving. Hoogwater en ijsgang sloopten langzaam de stenen brug. Ceuclum (Cuijk) raakte zijn vaste verbinding met de overkant geleidelijk aan kwijt.

impressie van de Romeinse brug bij Ceuclum (Cuijk)

Franken
Hoe de landtong tussen Maas en Niers in hierboven bedoelde eeuwen heette, is onbekend. Op de oudste ‘landkaart' van die tijd (ca. 300) staat wel de legerplaats Ceuclum (Cuijk) aangegeven. Omtrent Gennep tasten we ook in de volgende Frankische periode in het duister. Pas ca. 950 duikt de benaming Ganipi op in een oorkondeboek van Gelre en Zutphen. We zijn dan in de tijd, dat het grote Frankische rijk van keizer Karel de Grote († 814) verdeeld is geraakt in gouwen en het dorpje Ganape tot de Hettergouw behoort. Na 950 zal Gennep steeds vaker in de historische documenten voorkomen. De landtong ten noorden van het dorpje Gennep gaat vaste bewoners krijgen.

Tweestrijd
Rond het jaar 1000 breekt in de Hettergouw een machtsstrijd los om het prefectschap en wel tussen de heren Balderik en Wichman. In die strijd bouwt Wichman een versterkt kamp op de landtong, waar eeuwen daarvoor de Romeinse wachttoren stond. De ruzie heeft een dramatisch einde: moord op Wichman en verbanning van de pleger Balderik. De platgebrande versterking tussen Maas en Niers wordt herbouwd als woonverblijf voor een nieuw benoemde, ‘onbesmette' prefect. Vanaf de Romeinse tijd tot aan de eerste prefect op de landtong missen we (nog) een naam voor die plek.

II

Gedurende de eerste 1000 jaar van onze jaartelling is voor de landtong ten noorden van Gennep nog geen naam bekend. Wel de naam van het dorpje Gennep verschijnt ca. 950 als Ganipi uit het historische duister. Noordelijk van dat Ganipi liggen weilanden met als afrastering sleedoornhagen. In de punt -die wij nu Genneperhuis noemen- liggen de laatste stuifduinen te midden van drassig gronden. Omstreeks het jaar 1000 is deze locatie dus voor ons nog naamloos.

Identiteit
Ongeveer 1075 staat op deze plek de permanente ‘residentie' van prefect Heribert van Lotharingen, ridder van Millen en Saefelen. Zijn echtgenote heet Hewighis van Bourgondië. Heriberts versterkte woontoren staat op de verhoging van eens een wachttoren bij de Cuijkse Romeinse brug. Er omheen het zompige terrein, dat elk jaar onder water loopt door de wassende Maas en Niers. Op zichtafstand verrijst de toren van de Martinuskerk in het dorp Gennep. De prefect omschrijft zijn identiteit voor de buitenwereld daarom als: Heribert, graaf en heer van Gennep .

Aanduiding
Zijn nazaten zullen hier de volgende drie eeuwen blijven wonen. Hun deftige woonplek gaat nu in de volksmond en in geschriften een eigen naam krijgen. Tussen 1100 en 1300, de tijd dat de Edelheren (graven) van Gennep op de landtong wonen, missen we oorkonden met een benaming voor huis en omgeving. Pas in 1336 vinden we in een document voor de eerste keer een aanduiding: …den tarn (toren) by den werck van Genp. Hier moet aangeduid zijn: de woontoren bij het verdedigingswerk nabij Gennep.

Heggen
Opmerkelijk is dat in deze 14 de eeuw (1300-1400) tussen het stadje Gennep en de Niersmonding al Maasheggen voorkomen. Ze dienen om weidepercelen af te bakenen. Gennepenaren uit die tijd noemen zo'n weiland: een kamp , meervoud kémp .
[ kamp = een door hagen omzoomd weiland; meervoud: kémp (Genneps dialect). Vandaar Maaskemp = kampen (weilanden) aan de Maas door heggen omheind.]
Het verblijf van de Edelheren van Gennep lag dus karakteristiek aan het eind van dit Maasheggenlandschap (vanuit Gennep gezien). Daarom de naamgevingen als … Immenhagen (1361);… voir den huys ten Hage ;… in gen Haeghe. (1372). Zo spelen de hagen hier een voorname rol in de naamgeving.

manuscriptkaart uit 1560

 

Geste
Het gravenverblijf op de landtong gaat nu langzaam van naam veranderen. Er komt onderscheid of men het woonverblijf of het vestinggedeelte bedoelt. Zie: … hulpe voor den huijse to Ghenep (1384) en: … onse huys ende borch tot Genp (1385). Een reden daarvoor is de geste van de Duitse keizer aan Jan II, adellijk heer van Gennep. Deze krijgt op voorspraak van zijn neef Willem van Gennep, aartsbisschop van Keulen, in 1356 een rijkstol op de Maas.

Maastol
Dit betekent een welkome geldbron voor Jan II. Maar er kleeft ook een serieus nadeel aan: zijn versterkt huis wordt meerdere keren belegerd om (met succes) tol-ontheffing af te dwingen! De vestingwerken op de landtong zijn niet berekend op het moderne wapen: het kanon. Gevolg: het grafelijk huis bij de Niersmonding wordt omgebouwd tot een kleine vesting met daarin de woning. En het naburige stadje Gennep met zijn ringmuur en smalle gracht wordt meegesleurd in het strijdgewoel.

 

detail van Gennep op de manuscriptkaart uit 1560

Verschuiving
De benaming van het Herenhuis verandert na 1356 mede daardoor: … onsen sloss (1428); … an dat slait (slot) ten Haghe (1435) ; … borch ten Hagh (1445); … in den Toirne (woontoren) by den werck (fortificatie, 1474). De benaming huis wordt inhoudelijk soms slot, burcht . Het accent van woonverblijf verschuift naar vesting.
In het begin van de 16 de eeuw staat het zwart op wit: daar verschijnt anno 1517 in een lijst van uitgaven: … tot behueff Genneper huess . Wonen en verdedigen wordt apart genoemd: … huyss und borch Genp (1541).

(slot volgt)