OPMERKELIJK GENNEP IN DE 18 de EEUW: Deel 2

Wiel van Dinter

VEILIGHEID

Verordening
Friedrich I, de koning in Pruisen -en tevens hertog van Kleef- pakte als vorst de onveiligheid in zijn land rigoureus aan. Door middel van edicten, bepalingen en besluiten droeg hij de gemeentebesturen op de voorschriften nauwgezet uit te voeren.. Bij elk punt gaf hij de hoogte van de boete (in goudgulden) bij overtreding aan. Bij een te slappe houding van de magistraat volgde er ook voor deze een fikse geldboete! Dat was nieuw voor onze bestuurders!

Razzia
In het hertogdom moesten op onbepaalde tijden dievenjachten worden georganiseerd. De opgespoorden dienden in de vestingstad Wesel worden opgesloten. Voor het eerste vergrijp zes maanden, een tweede een jaar en een derde delict betekende levenslang. Mannen verrichtten dwangarbeid, vrouwen kwamen in een spinhuis terecht. Dat de staatsgrens niet waterdicht werd beschouwd, moge blijken uit het feit, dat Cuijk en Boxmeer (buitenland!) werden uitgenodigd mede dievenjachten te organiseren.

Organisatie
-Tijdens de dievenjacht sluit Gennep de stadspoorten om 20.00 uur en staat bij elke poort een wacht van twee gewapende burgers;
-de poort gaat alleen open bij aanwezigheid van deze burgerwacht;
-tijdens deze poortsluiting onderzoekt de stadsbode met vier manschappen uit de burgerij de huizen, winkels, herbergen, kelders, zolders en schuren.
de Nierspoort. Prent van J Bulthuis uit 1787
Rotten
Jaren later wordt deze onverhoedse klopjacht op dieven, bedelaars en zigeuners geperfectioneerd. Gennep wordt in 6 'rotten' (wijken) verdeeld. Aan het hoofd van elke wijk staat de rotmeester , die twee wachtmeesters met elk vier gewapende burgers aanvoert. De burgemeester moet van de inspectie en het resultaat ervan een uitgebreid verslag maken en naar Kleef sturen. Vaak vond zo'n onderzoek vier, vijf keer per jaar plaats. Meestal met als resultaat; niets, niemand gevonden .
de Maaspoort. Prent van J Bulthuis uit 1787
OPMERKELIJK GENNEP IN DE 18 de EEUW

Wiel van Dinter (juni 2021)

Keurvorst
Het stadje Gennep laat in 1700 een heftig bewogen eeuw achter zich. Het moest zich oprichten na een totale vernietiging door een alles verwoestende stadsbrand. En dan in 1614 en 1672 weer een vlammenzee die tientallen huizen en de oliemolen op de Niers in de as legt. In de nieuwe (18 de) eeuw is Gennep een Niersstadje, dat al meer dan 250 jaar deel uitmaakt van het hertogdom Kleef. Na de dood van de kinderloze hertog (1609) is Kleef toegevallen aan de Keurvorst van Brandenburg, residerend in het verre Berlijn. De ‘hoge regering' zetelt dus honderden kilometers verwijderd. De ‘stadhouder' neemt hem waar in Kleef.

Koning
De laatste keurvorst van Brandenburg, Frederik III, kroont zichzelf in 1701 tot Koning in Pruisen en blijft tevens hertog van Kleef en graaf van de Mark. Gennep wordt in het prille begin van de 18 de eeuw automatisch een stadje in het koninkrijk Pruisen. Staatshoofd is derhalve de tot koning getransformeerde keurvorst Frederik III, die gaat regeren onder de titel Friedrich I. Zijn onderdanen, kijkend naar zijn gestalte, geven hem de bijnaam “de kromme Frits”.
Frederik III (koning FrederikI van Pruisen)
Trauma
Vuur, water en oorlog hadden in de eeuw daarvóór een zware tol geëist. De catastrofale stadsbrand (1597), opnieuw de brand van 1614, en de derde vuurzee van 1672 hielden het trauma levend. Een gedenksteen in de Nierspoort (1658) herinnerde aan de ergste watersnood ooit in Gennep. En de horden huurtroepen die gedurende de hele eeuw dor het hertogdom trokken, richtten de economie in het zo welvarend, agrarisch land ten gronde.
bouwtekening van de NH kerk in Gennep
Gennep kreeg een juweel van een raadhuis, maar verloor zijn trots: de “ edele burcht, zo fier en stevig…”. De protestantse gemeenschap bestendigde de godsdienstvrijheid onder de gereformeerde keurvorst met het stichten van een eigen kerk op een prominente plek in het stadje (1663).
prent van Jan de Beijer van het stadhuis
prent van Bouttats van het Genneperhuis in de gloriedagen van het Genneperhuis

Grens
In de nieuwe situatie van 1701 blijft Gennep een grensplaats, nu in het Koninkrijk Pruisen. Voor bestuurszaken blijft Kleef, drie uur gaans, het eerste aanspreekpunt. Het buitenland (Boxmeer, Cuijk, Afferden, Nijmegen, Venlo) is even ver verwijderd als voorheen. Een jongeman die zich aan het soldatendom wil onttrekken, heeft wel familie of relaties ‘ôvver de streep'. De vader van de ondergedoken jongeling loopt onder Pruisen wel het risico in Wesel opgesloten te worden.

Onveilig
De Pruisische koning Friedrich I liet zijn gezag in den lande direct gelden. Hij trad streng op tegen al het geboefte dat sedert de voorbije eeuw het platteland onveilig maakte. De huurlegers lieten toen een spoor van ontslagen en gedeserteerde soldaten achter, die gewapend in groepjes afgelegen boerderijen overvielen en plunderden. Of overvielen vrachtkarren en eisten losgeld.
de kroning van koning Frederik I

Daarover de volgende keer meer.

de stamboom van Frederik III, die zich kroont tot koning van Pruisen en daarmee Frederik I wordt (bron: Wikipedia)

Frederik I van Pruisen
Overgrootouders
Johan Sigismund van Brandenburg (1572–1620)
8 1594
Anna van Pruisen (1576–1625)
Frederik IV van de Palts (1574–1610)
8 1593
Louise Juliana van Nassau (1576–1644)
Willem van Oranje (1533–1584)
8 1583
Louise d Coligny (1555–1620)
Johan Albrecht I van Solms-Braunfels (1563–1623)
8 1590
Agnes van Sayn-Wittgenstein (1569–1617)
Grootouders
George Willem van Brandenburg (1595–1640)
8 1646
Elisabeth Charlotte van de Palts (1597-1660)
Frederik Hendrik van Oranje (1584–1647)
8 1625
Amalia van Solms (1602–1675)
Ouders
Frederik Willem I van Brandenburg (1620–1688)
8 1646
Louise Henriëttevan Nassau (1627–1667)
Frederik I van Pruisen (1657–1713 (Friedrich I)
Jacob van Tankeren

Morgen wordt Jacob van Tankeren begraven. Hij zou dit jaar 93 worden en bovendien 80 jaar lid van Vitesse"08 zijn. Wiel van Dinter is leeftijds- (en Vitesse-)genoot en schreef het volgende pro memoriam. Op de foto's, die ik in 2008 gemaakt heb bij het 100jr bestaan van Vitesse, zien we Wiel Jacob feliciteren en zien we ook Jacob de felicitaties ontvangen van Jeu Sprengers, die toen voorzitter van de KNVB was. Na de pro memoriam van Wiel nog een korte opname die ik in 2016 gemaakt heb en waar Jacob vertelt over de oprichting van de jeugdafdeling van Vitès in 1942. Maar eerst de foto's en dan Wiel.

Wiel en Jacob
de voorzitter van de KNVB, Jeu Sprengers, feliciteert Jacob

Pro Memoriam Jacob van Tankeren door Wiel van Dinter

JACOB

De laatste jaren hadden we regelmatig belcontact. En waarover praten twee 90-plussers dan over? Over hoe het gaat, over corona, over vroeger, over Vitesse. We zijn allebei meer dan 75 jaar lid van de club. Jacob bleef in Gennep wonen. Ik vloog uit, keerde tenslotte weer terug op het oude nest. Maar bleef altijd de contributie overmaken.

Toen we op latere leeftijd nog vief door Gennep liepen en elkaar tegenkwamen, ging het altijd over de laatste resultaten van ‘Vitès'. En toen Jacob ging kwakkelen en hij zijn Truus verloor, bleek de telefoon een uitkomst. En als Marijke en ik langs zijn huis aan de Zuid Oostwal reden, zag ik Jacob aan tafel zitten te lezen. Ik zei dan: “Ik mot Jacob zo meteen iefkes bellen”.

En dan hadde we het al gauw over Vitesse I uit onze jeugdjaren. Dan passeerden Theo Goossens, Jan Dimmers. Henk van Luyk, Jan Linders, Gradje Xhfleer en Jan Bernards de revue. En zagen we ‘Piet d'n Buu' met zijn onafscheidelijke pet weer voor ons. Bij elke naam wist Jacob wel een anecdote. Die zijn we ook kwijt…

Enkele weken geleden belde ik Jacob -wat bleek- voor de laatste keer. Het ging over bijzonderheden van 4 Vitesse-leden die als oorlogsslachtoffer door de Duitse bezetter vermoord zijn. Jöbke Kaufman, vice-voorzitter van Vitesse in 1908, dood in concentratiekamp Sobibor; Jan en Hein Hendriks en Jan Guelen, leden van de Gennepse ondergrondse, gefusilleerd in kamp Vught na een mislukte overval in Berlicum.

“zo lang ik de klok mar heur lujje”, zei Jacob altijd tegen mij. Vrijdag 11 juni luiden de drie eeuwenoude klokken aan de overkant voor hem en krijgt hij zijn laatste rustplaats naast Truus.. Die zal zeggen: “Hè, hè, ziede dor èjndeluk? Kom, dan gôn we saame nor Piet van Nöl hierbaove.”

Jacob, ik zal jouw “mit Keub” en dat lachje missen. Een dik boek Gennepse historie over Vitesse 08 en Bombakkes is voorgoed gesloten.

Wiel van Dinter

1960 de BB (Burger Bescherming) in Gennep oefent

Wat het precieze verhaal is, weet ik niet, maar in ieder geval zijn er erg veel jongens gewond en moet de BB in actie komen, onder leiding van dokter Gunneweg. Misschien dat iemand opheldering kan verschaffen.

 

1952: Ottersum: de meisjes van het naai-atelier

Na de oorlog stopte de stoomzuivelfabriek "St Jan" (de boterfabriek) aan het Zand in Ottersum. In de jaren 50 van de vorige eeuw zat er een confectie-atelier, dat vele Ottersumse meisjes werk bezorgde.

 

 

1952: de Ottersumse brandweer in actie

We schrijven 1952. De brandweerkorpsen zijn nog niet zo geoefend als in 2021 en hebben zeker nog niet de middelen en de uitrusting. Maar geoefend wordt er wel, zoals hier te zien is op dit filmpje uit 1952 van een oefening van de brandweer van Ottersum.

Gennep 50 jaar zonder pastorie!

door Wiel van Dinter (mei 2021)

Na de Stadsbrand
Donderdag 17 april 1597 werd een gedenkwaardige datum in de historie van Gennep. Een enorme vuurzee veegde het stadje in enkele uren van de kaart. De stadsbrand spaarde de middeleeuwse kerk, omdat die -ver genoeg van de huizenrijen verwijderd- bij de noordelijke stadsmuur stond. Ook een tiental vrijstaande woningen, verspreid in de buurt van de kerk, ontsnapte aan de gretige vlammentongen.
Zeven- à achthonderd inwoners hadden na die nacht geen dak meer boven hun hoofd. Ze werden door de hoge regering te Kleef geëvacueerd. Achter bleven leden van het stadsbestuur, die zich vestigden in enkele van de gespaard gebleven huizen. Het stenen koopmanshuis op de hoek van de Niersstraat (?) werd rookvrij gemaakt en ingericht als noodraadhuis.

Toevlucht
Deken Chr. Creemers ( Bescheiden betreffende Gennep…, 1895 ) put voor het volgende relaas uit de parochiekroniek van pastoor Em. Krift (1647-1695 in Gennep). De bejaarde en ziekelijke pastoor ab Ellen in de pastorie aan de Zandstraat zag in het holst van die nacht de muur van vuur snel naderbij komen. Hij vluchtte met de panische stroom mensen de Maaspoort uit en liep mee naar het Genneperhuis. Hij werd opgevangen in een van de boerderijen bij het slot. Van de ene dag op de andere was hij een parochieherder zonder kudde en stal geworden. Hij trekt niet met de evacuees mee, maar vindt toevlucht in een klooster te Kleef. Hij zal niet meer terugkeren naar zijn parochie in Gennep; hij sterft in de hertogstad in 1602.

Onderdak
De St-Martinusparochie in het verbrande Gennep telt na 17 april 1597 nog slechts een handjevol leden zonder pastoor. Dit aantal groeit minimaal met terugkerende mannen, die van de burgemeester toestemming krijgen het plat gebrande Gennep binnen te komen om mee te helpen met puinruimen. Het aantal parochianen stijgt verder, wanneer de eerste gezinnen weer hun nieuwe woning kunnen betrekken. Als in 1602 pastoor ab Ellen overleden is, krijgt Gennep een nieuwe pastoor. Een zielenherder zonder pastorie! Een kerkbestuur is er dan nog niet. Geld evenmin. Bediening geschiedt vanuit het Kruisherenklooster in St-Agatha, waar de nieuw benoemde Gennepse pastoor onderdak heeft gevonden.

Bestuursklimaat
Weken, maanden, jaren gaan voorbij. Binnen de stadsmuren van Gennep doen de straten steeds meer hun naam eer aan. Langzaam worden aanwezige puinhopen opgeruimd en open plekken dicht gebouwd. Vier elkaar opvolgende pastoors na pastoor ab Ellen (1602-1647) hebben het moeilijk te Gennep in wederopbouw. De kerkenraad (kerkmeesters) is onderbezet, de jaarrekeningen worden jaar na jaar niet opgemaakt en/of gecontroleerd. Er is geen overzicht van de parochiële financiën. Vanuit het klooster St-Agatha een parochie ‘op afstand' besturen is onmogelijk. Vanaf 1609 voert de gereformeerde keurvorst van Brandenburg het landsbestuur in Kleef. De gemeentelijke overheid in Gennep is ook gereformeerd dominant. Dat heeft het katholieke kerkbestuur ook nog nooit meegemaakt. Het bestuursklimaat is ingrijpend veranderd.

Em. Krift
In 1647 krijgt Gennep de vijfde pastoor na de stadsbrand. Het is Emericus Krift, geboren in Boxmeer (1612), een man uit de streek. Priester gewijd in Keulen, wordt hij in 1642 benoemd tot pastoor in Heijen. Energiek man als hij is, ziet hij vanuit dit dorpje met verbazing hoe een half uur gaans vandaar een parochie bijna stuurloos voort dobbert. Wanneer hij in 1647 pastoor van de St-Martinusparochie te Gennep wordt, is hij vast besloten in zijn parochie te gaan wonen en niet het St-Agatha-klooster als zijn pastorie re accepteren. Nu de stad Gennep weer opgebouwd is, acht hij het zijn door God gegeven opdracht de parochie van de grond af aan op te bouwen. Zijn eerste daad: het pastoraat van Gennep weer in Gennep verankeren, los van de Kruisheren in St-Agatha.

Kerkmeesters
Pastoor Krifts uitgangspunt: de parochianen laten meebeslissen en -besturen door de heroprichting van een krachtig werkende kerckenraedt , die mede leiding gaat geven aan de parochie. Naast hem als voorzitter vraagt pastoor Krift een drietal prominente parochianen als kerkmeesters. Rudolph Vogelvangers (gefortuneerd burger), Jan Martens (penningmeester) en Theodorus Gosemans treden toe, (burgemeester en jurist) treden toe.

Dit schilderij van pastoor Krift hangt momenteel in het pastoriezaaltje van de Martinusparochie in Gennep. Pastoor Krift was ook verantwoordelijk voor de wederopbouw van de Martinuskerk toen die in 1648 grotendeels instortte en ook voor de aanschaf van 2 luidklokken, welke anno 2021 nog steeds in de huidige Martinuskerk hangen naast de grootste luidklok die uit 1432 dateert. (Harm T 2021.)

Veldschans
Op een middag staat pastoor Krift met zijn drie kerkmeesters op de Zandstraat voor de plek waar vroeger de pastorie stond. Eigenlijk een schandvlek tussen de nieuwe huizen rondom. Het viertal ziet hoe de brokstukken begroeid zijn geraakt met onkruid, vlier- en bramenstruiken. Jan Martens vertelt hoe hij als 10-jarige met zijn ouders eindelijk van de evacuatie terugkwam en zich de puinhoop veel groter herinnerde. Nog half overeind staande muurresten en gebroken halve potten en kommen. Niemand keek er naar om. Iedereen had genoeg aan zichzelf. Hij had de soldaten van de prins gezien bij de bouwlocatie van het nieuwe stadhuis daar ginds en opnieuw de brand in de Zandstraat. En in 1635 hadden de Spanjaarden weer het Genneperhuis bezet. Ze hadden in heel Gennep alle puinhopen omgewoeld op zoek naar stenen. Die hadden ze nodig om aan de weg van het Maasveer naar de stadspoort bij de weg naar het Genneperhuis een grote veldschans te bouwen.

Verpachten
Nu lag die bouwval hier al 50 jaar, omdat de kerk geen geld had voor opruimen en bouw van een nieuwe pastorie. De gereformeerde magistraat vond deze puinhoop een teken van gerechtigheid, een straf voor de luisterrijke, machtige katholieke kerk na decennialange onderdrukking en achterstelling van de gereformeerde religie in Gennep. Pastoor Krift hoorde het verhaal aan en zei peinzend: ”We vragen zondag tijdens de preek vrijwilligers om dit perceel schoon te maken en te egaliseren. Het hele grondstuk zetten we af met heggen. In het voorstuk planten we fruitboompjes voor eigen gebruik. Het grootste achtergedeelte verpachten we jaarlijks als moestuin aan burgers. God zij met ons.”

Klokkenbrokken
Bij het omspitten stieten de mannen op grote brokstukken half gesmolten klokken. Bejaarde burgers dachten dat die afkomstig waren van klokken uit omliggende dorpen. Ze waren bij onlusten voor de veiligheid binnen de stad Gennep gebracht en daar achter de pastorie neergezet. Bij de grote stadsbrand waren ze door de enorme hitte gebarsten en deels gesmolten. De restanten waren na de brand als niet herken- en onbruikbaar in de grond gegraven. Pastoor en kerkmeesters besloten alle brokstukken op te graven, ze op een kar te laden en in Nijmegen bij een bronsgieterij te verkopen. Van de opbrengst kocht het bestuur een klein huisje uit de erfenis van de weduwe Loeffs in de nieuwe Kerkstraat. De kleine woning werd ingericht als tijdelijk onderkomen voor pastoor Krift.

Kroniek
Zo kreeg katholiek Gennep 50 jaar na de stadsbrand weer een weem oft pastorienhuys. Aldus pastoor Em. Krift in zijn kroniek van de St-Martinusparochie, Gennep. (De kroniek werd eeuwenlang bewaard in de Gennepse pastorie. Ze is tijdens de evacuatie 1944/45 zoek geraakt. WvD)
Toen na WOII in 1948 de oude Martinuskerk werd opgegraven, werden ook de oude tombes onder de vloer van die kerk opgegraven. In de vloer van de kerk waren grafzerken aanwezig. Onder andere deze grafzerk van pastoor Krift. De grafzerk is meen ik te zien in het Petershuis in Gennep. Harm T 2021
Gennep en de stadsbrand van 1597 en hoe het Gennep verging, slot

door Wiel van Dinter (2021)

Conflicten
Toen bouwmeester Willem van Bommel zijn bouwplannen ontvouwde, was de strijd om de erfenis van de laatste hertog van Kleef op diplomatiek terrein nog in volle gang. De keurvorst van Brandenburg hield zijn claim op het Kleefse gebied stevig in handen. Bij de eerste overeenkomst (Verdrag van Xanten, 1614) behield hij vooralsnog zeggingschap over het Kleefse gebied. Het stadsbestuur van Gennep moest zich voor alle hulp en steun tot deze niet onwelwillende keurvorst in Berlijn wenden. Ook de oorlog tussen de Republiek en Spanje ging ondertussen onverminderd door. De Republiek (de Oranjes) had in de keurvorst door familiebanden een sterke bondgenoot. Prins Maurits kon zich nu met zijn legers legitiem – zij het tegen betaling!- door het hertogdom Kleef bewegen. Voor de bewoners bleven het soldatenlegers, die zij moesten herbergen en voeden.

Vertraging
De bouw van he nieuwe raadhuis begon dus in een tijd met onvoorspelbare oorlogshandelingen en troepenbewegingen tussen Spaanse en Staatse legereenheden. De aanvoer van bouwmaterialen was altijd onzeker. Wat over de Rijn Gennep als eindbestemming had, moest over de weg naar Gennep; en had vaak te lijden van overvallen door groepjes gedeserteerde/ontslagen soldaten, die losgeld eisten. Ook verkeer over de Maas kon weken lang stil liggen door een militaire schipbrug over de rivier. Zo bezette prins Maurits in 1614 het (Kleefse) Genneprhuis om het Maasverkeer voor de Spanjaarden in Venlo te ontregelen. Aanvoer voor de raadhuisbouw uit Z. Limburg en België (stenen, kalk, kolen) was daardoor maanden geblokkeerd.

Beeltenis
Geen wonder dat de bouw met horten en stoten vorderde en het gebouw pas omstreeks 1617 klaar was. Dan wordt pas een lijst besteld voor een beeltenis van keurvorst Johan Sigismund van Brandenburg, die de in gebruikname van de ‘raadskamer' zal symboliseren. Gennep is dan een gebouw van grootse allure rijk, dat tè groots en geldverslindend voor de enkele honderden inwoners zal blijken te zijn. Nog te veel open gaten langs de straten herinneren aan die nacht in april 1597. Maar Gennep is trots op zijn nieuwe hart met links en rechts een nieuwe straat, waar langzaam aan nieuwe huizen verrijzen.
prent van Jan de Beijer (1741). Inmiddels was ook de NH kerk gebouwd, zodat het aanzicht van Gennep vanaf het midden van de 17e eeuw gekarakteriseerd wordt door de 3 torens. Martinuskerk, stadhuis en NH kerk

Nieuw
De Groete straet van 1562 kreeg geleidelijk een nieuw aanzicht, met huizen van steen, en een moderne naam: Sandtstrait . De straat mondde immers uit op het hoogste punt van de stad met altijd al de naam tSandt . De naam voor de nieuw aangelegde verbinding naar de St-Martinuskerk lag voor de hand: Kerckstraet . Het stadsbestuur had daar direct de nieuwe Waegh gepland. Met steun van Kleef verscheen het nieuwe gasthuis op de oude plek in de Holtstraet. Door gebrek aan bouwmateriaal duurde het meer dan 15 jaar voordat de door het vuur geteisterde stadspoorten weer bewoonbaar waren.

Eerste fase
In september 1614 brak in de Molenstraat opnieuw brand uit. Ee aantal nieuwe woningen aan de oostkant van de Zandstraat ging in vlammen op. Stopte een nog braak liggend deel van de straat het vuur vanzelf ? Wederom konden burgers opnieuw beginnen. En dat bij de vele open percelen, waarvan de eigenaars de herbouwkosten nog niet bijeen hadden. Maar toen het nieuwe raadhuis van Gennep in gebruik kwam, gaf dat een blijvende stimulans tot volledige wederopbouw van het nieuwe Gennep.
1758: Oudst bekende gravure van het stadhuis. Ets van P van Liender naar een tekening van Jan de Beijer uit 1641. Deze tekening wijkt iets af van de gravure en is inmiddels in Gennep's bezit
Gennep en de stadsbrand van 1597, deel 4

Inkomsten
Het stadsbestuur van het platgebrand Gennep moest veel bouwkosten zelf financieren ondanks vele hulp van buiten. We zagen, dat alleen de bijna maandelijkse houttransporten handen vol geld kostten. De stad had -zo blijkt ui de reeds aangehaalde jaarrekening 1603- ondanks alles toch ook nog vaste inkomsten. Zo moest het landverkeer altijd door het stadje, en bracht daardoor 'poortgeld' op. Verder waren er inkomsten door pachtgelden, belastingen en accijnzen. Ook het kopen van burgerschap door nieuw inwoners en de waag (weeggeld) genereerden geld. Ten slotte leende de stad geld bij adellijke huizen in de omtrek en gemeenten in het Brabantse (Boxmeer).

Bouwstop
De voortgaande oorlogstijd veroorzaakte steeds weer stilstand in de herbouw. Arbeiders uit de regio bleven soms wekenlang weg van de bouw, omdat de wegen onveilig waren en aanvoer van bouwmateriaal stokte. Het aantal bouwvallen langs de straten nam dus daardoor maar zeer langzaam af. Mensen besloten niet meer naar Gennep terug te keren of hadden geen geld om een schamel optrekje te realiseren.

Populair
De hertogelijke bestuurscrisis duurde voort tot 1609, toen hertog Johan Willem zonder opvolger stierf. Drie zwagers maakten aanspraak op de erfenis, onder wie de zwaargewicht Johan Sigismind, de keurvorst van Brandenburg. Deze eigende zich het hertogelijk deel Kleef (met Gennep) toe. Hij hield van aanpakken. Al voor een definitieve erfdeling liet hij zijn wapen op de stadspoort van Gennep bevestigen. Gennep maakte meteen van de gelegenheid gebruik en riep bij de keurvorst de hulp in om na 13 jaar een nieuw raadhuis te krijgen. De keurvorst zag een mooie gelegenheid populariteit te winnen.
Johan Sigismind
Grunewald

Creatief
Keurvorst Johan Sigismund gaf het Kleefs bestuur opdracht een bouwmeester voor te dagen. De keuze viel op de reeds bekende Willem van Bommel uit Emmerik. Deze had zijn sporen al verdiend in Keppel, 's-Heerenberg en Venlo. Hij toog in 1610 via Goch naar Gennep en kwam over de Goghse straet (later: Picardie) bij de Sandtporten. In de poort bleef hij staan en keek de lange Zandstraat door met links en rechts nog open plekken tussen de nieuwe huizen. Ginds aan het einde van de straat zag hij een grote open ruimte met rechts de kerk en enkele verspreid liggende oude huizen. Daarachter de stadsmuur. Zijn creatieve geest zag meteen de ideale bouwplek voor het nieuwe ‘huis der stad'.

Zicht-as
Hij liep opmerkzaam rondkijkend de Zandstraat in met op de open plekken nog de sporen van de fatale brand. Links midden in de straat de grote open ruimte met de nog aanwezige overblijfselen van het oude raadhuis. Aan het einde van de straat stond Van Bommel peinzend stil. Hij keek om en zag in de verte de Zandpoort. Ja, hij stond hier voor de ideale plek van bet toekomstig raadhuis. Het gebouw met daarvoor het marktplein was de afsluiting van de zichtas. Wie door de belangrijke Zandpoort Gennep binnenkwam, zag meteen het voornaamste gebouw, het centrum van de macht.

Schets
Willem van Bommerl maakte zijn opwachting bij het stadsbestuur op de hoek van de Niersstraat. Tijdens het gesprek liet hij de bestuurders tekeningen zien van zijn gerealiseerde gebouwen. Hij schetste voor de heren zijn eerste ideeën voor Gennep: de situatieschets van de Zandstraat met het nieuwe gebouw en plein daarvoor. Hij tekende rechts van het raadhuis een nieuwe weg naar de kerk, en links een nieuwe weg naar de schuttersdoelen. Burgemeester Gerrit van Sambeck, rentmeester Jacob van Langen en de andere schepen enraadslieden waren enthousiast. De rentmeester vroeg om een kostenplan. De bouwmeester zou binnenkort met gedetailleerde plannen terugkomen. De stadsbode liep die week nog met een verslag van het onderhoud naar het landsbestuur in Kleef.

Zie voor bouw vh stadhuis:
W.S. van Dinter, Het stadhuis van Gennep door de eeuwen heen. Gennep 1998.

tekening van Jan de Beijer uit 1741 van het eveneens door Willem van Bommel ontworpen stadhuis van Venlo
Gennep en de stadsbrand van 1597, deel 3

door Wiel van Dinter

Na de brand
Na de totale leegstroom van Gennep bij de stadsbrand van 1597 namen de achtergebleven leden van het stadsbestuur –zoals we zagen- intrek in de gespaard gebleven tien huizen in de nabijheid van  de kerk (‘de kerkbuurt'). De drost op het Genneperhuis leverde een tiental soldaten, die dag en nacht de wacht betrokken bij de openstaande stadspoorten tegen ongewenste ‘bezoekers'. Landsdelen in de omgeving zorgden voor proviand. Kruisheren uit St-Agatha staken de Maas over voor het geestelijk heil van het groepje achterblijvers.

Herbouw
Na enkele weken kwamen er mannen terug van hun evacuatieplaats om te zien wat er van hun huis was overgebleven. Op last van de bewaking meldden zij zich bij de burgemeester en kregen ze toestemming uit de puinhoop van hun huis alles te verzamelen wat nog bruikbaar was. Ze overnachtten in tenten buiten de stad of bij boeren in de omtrek. In opdracht van de burgemeester moesten ze zich ook een dagdeel beschikbaar houden voor het begaanbaar maken van de straten in de stad. Zo werd er enkele weken na het grote vuur gesproken over plannen van wederopbouw.
kaart van de situatie: Hertogdom Kleef, Spaans gebied (Brabant) en Geldern
Oorlog
Ondertussen ging de strijd tussen de Republiek en Spanje door. En bleef het Hertogdom tussen Wesel en Mook het strijdtoneel. Legers van beide partijen trokken door het gebied, bezetten steden en dorpen, en wachtten dan de reactie van de tegenpartij af. Beheersing van de belangrijke verkeersader de Maas was een focus in die strijd. Het Genneperhuis met Gennep daaraan verbonden bleek een voorname factor in de oorlogsstrategie. In 1598 en 1599 verschenen er zowel Staatse als Spaanse legreenheden in deze streek en lag het prille bein van het opbouwwerk in Gnnep maandenlang stil. In 1602 -vijf jaar na de stadsbrand- verscheen prins Maurits in het afgebrande Gennep, het Genneperhuis en de omgeving. De wederopbouw vorderde zo uiterst traag.
kaart van de situatie in 1597
Prins Maurits

Bouwmateriaal
In de jaren na de grote brand verrezen er geleidelijk aan weer houten huizen op de van puin vrijgemaakte  plekken langs de straat. Alleen de voornaamste huizen waren van steen. Stenen werden buiten de stad op meerdere plaatsen gebakken. Het cement was duur en kwam in houten tonnen per kar uit Nijmegen. Ook lood kwam van buiten Gennep.  Het voornaamste bouwmateriaal was toch hout. Dat kwam uit het waldt (Rijkswald). Het landsbestuur in Kleef had het   Genneps stadsbestuur na de Grote Brand toestemming verleend hout uit het Kleefs bos te halen voor de wederopbouw. Uit het eerste bewaard gebleven financieel jaarverslag van de stad Gennep na de brand kunnen we opmaken hoe dat verliep.

Hout
De burgemeester diende een schriftelijk verzoek om hout in. De stadsbode liep net die brief naar Kleef. Hij kwam de volgende dag terug in Gennep met de toestemming en de boodschap dat het stadsbestuur zich moest wenden tot de houtvester. In een onderhoud in de herberg Bossmans met deze ambtenaar kwam de stadsdelegatie overeen hoeveel ‘slagen' hout deze keer nodig waren. Onder het genot van bier en wijn (voor rekening van Gennep) werd men het eens. Men liep het bos in. Daar werden de bomen voor Gennep uitgekozen en gemerkt. Tegen de avond reden de Gennepenaren met de koets terug naar huis.

Kleefs gebaar
Nu gingen de houthakkers aan het werk. Zij hakten de bomen om en zorgden dat de bomen verwerkt werden tot vervoerbare delen bij de brandgang. Een stadsdelegatiekwam de slagen hout controleren en fêteerden de houtkakkers gul op bier bij Bossmans. Ettelijke voerlui kwamen in actie om het hout in Gennep te krijgen. De transsportkosten bedroegen vele  guldens . En het nodige bier. Gratis was dit hertogelijk gebaar dus geenszins!

(volgt: deel 4)

Gennep en de stadsbrand van 1597, deel 2

door Wiel van Dinter

Skelet

Vrijdagmorgen 18 apil 1597:de bewoners van het Genneperhuis staan op de wallen in de verte naar Gennep te staren. Een grote zwarte rookzuil hangt in de ochtendlucht. Gevluchte mannen kijken stom naar de plek, dte gisteren nog zo gewoon was. Vannacht is hun stadje Gennep veranderd in een skelet van smeulende puinhopen. Van bovenaf geven rokende, nabrandende rijen huizenresten de straatrichting aan. Hoe groter lattenstukken en half verkoolde balken, des te groter eens het huis. Hier het overgebleven restant van een herberg en de ruïne van het raadhuis, daar van de pastorie en het gasthuis… Zelfs de drie stadspoorten, waardoor mens en dier in paniek naar buiten gevlucht zijn, staan zwart geblakerd en half verkoold wagenwijd open.

Foto in 2021 van 1 van de weinige gebouwen, die de stadsbrand overleefde. In 2021 staat het gebouw bekend als het "oudste huis" met verwijzing naar de stadsbrand

Evacuatie
De regering in de hertogstad Kleef kreeg de onheilstijding dat Gennep in brand stond, in de ochtend. De totale bevolking moest opgevangen worden. Voor het landsbestuur was dit niet de eerste stadsbrand in het hertogdom. Voor zo ver de daklozen geen opvang vonden bij familie buiten Gennep werd een totale evacuatie voorbereid. Het Gennepse stadsbestuur installeerde zich in de gespaard gebleven huizen en trad via de drost op het Genneperhuis in overleg met de hoge regering in Kleef over de ruiming van de chaos en hoe nu verder.

Geestesziek
Burgemeester en schepenen kregen de eerste hulp van de drost op het Genneperhuis. Verder ging een ijlbode naar Kleef. Maar Gennep had de barre pech dat in Kleef geen krachtdadig bestuur zetelde. De Kleefse hertog Johan Wilhelm was in de loop der jaren geestesziek en bestuursonbekwaam geworden. In 1590 hadden medici hem zelfs een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving verklaard. Hij was ontwapend en in quarantaine geplaatst. Bestuurszaken kwamen in handen van elkaar beconcurrerende raadsheren.
Johan Willem van Gulik-Berg-Kleef 1562-1608

Geldnood
De rooftochten van de doortrekkende buitenlandse legers vergrootten de chaos in het Kleefse landsbestuur, dat zelf in financiële nood geraakte. Centraal bestuur functioneerde nauwelijks nog. Stad en dorp waren door de vreemde legers steeds meer op zichzelf aangewezen.. De Gennepse stadsbrand was op een allerongelukkigst tijdstip gekomen.

Collecte
Het Kleefs landsbestuur deed een beroep op het solidariteitsgevoel van alle burgers in het hertogdom. "Stort een bijdrage" tijdens een verplichte collecte ten bate van de zwaar getroffen Gennepenaren. De gezamenlijke opbrengst in deze precaire tijd is in de archieven niet terug te vinden. Ook het Genneps stadsarchief heeft na de stadsbrand pas in 1603 een eerste document. Geldelijke steun vanuit de hoge regering zelf kon men rond de eeuwwisseling vergeten. Krachtig beleid met een geesteszwakke hertog bestond niet. Hulp kwam er in natura: in overleg met de houtvester kreeg Gennep bomen ut het Kleefse bos (Rijkswald) voor de wederopbouw.
het hertogdom rond 1600

(volgt; deel 3)

Hoe Gennep verging in de stadsbrand van 1597, maar weer verrees

door Wiel van Dinter

Na 1562
Het straten- en huizenoverzicht van Gisbert van Randwick uit 1562 (zie artikelenreeks Wie woont waar in Gennep in 1562 ) verandert in de jaren daarna nauwelijks qua omvang en structuur binnen de stadsmuren. In 1563 schudt heel Gennep op zijn grondvesten door een hevige, ‘n kwartier aanhoudende aardbeving. Het jaar 1589 brengt weer heel Gennep in beroering. Nu omdat de drost van Gennep, Diederik van Boetselaar, drost van Gennep, het vissen op de Niers tussen het Genneperhuis en de watermolen verbiedt. Hij ontneemt Gennep daarmee essentieel volksvoedsel. Burgemeester en schepenen klagen bij het hoge gerecht in Kleef en winnen de rechtzaak.

Oorlog
Er gaat een veel ernstigere zaak een rol spelen. De spanningen tussen het Spaanse bewind over de Noordelijke Nederlanden en de gereformeerde adel aldaar monden uit in een langdurige oorlog (1568-1648) . Het aangrenzend hertogdom Kleef (zonder krijgsmacht) moet toezien hoe de legers van beide oorlogvoerende partijen bij tijd en wijle door het Kleefse land trekken, steden en dorpen bezetten en de weerloze bevolking dwingen te fourageren. Het agrarische hertogdom Kleef mèt Gennep raakt verwikkeld in een oorlog, die niet de hunne is.
dit is een prent van Gennep Braun-Hogendorp uit de Atlas der steden van de wereld uit 1576. En dus een prent hoe Gennep er voor de stadsbrand uitgezien moet hebben.

Soldaten
Heeft Gennep april 1597 weer een doortrekkende legertroep te herbergen? We hebben er geen archiefstuk van. De bevolking is gewend na zonsondergang geen open vuur te branden. Maar een stadswacht staat machteloos tegen nonchalante, zorgeloze soldaten, die ook nog een andere taal spreken. En het kan in april 's nachts nog behoorlijk fris zijn.

Brand
We citeren hier pastoor-deken Chr. Creemers uit zijn boek “Bescheiden betreffende Gennep…” (1895): Anno 1597. Tusschen den 16 en 17 April des nachts ten twee ure brandde de stad bijna geheel af. Slechts tien huizen bleven gespaard. Het raadhuis met zijne inhoud was de prooi der vlammen geworden. Ook de pastorie en de boeken, schriften en aantekeningen van pastoor ab Ellen werden verbrand. '
Vuurstorm
De Gennepse deken haalt zijn kennis uit de inmiddels zoek geraakte parochiekroniek St.-Martinus door pastoor Emericus Krift (Gennep 1647-1695) . Als we het stratenpatroon en de huizen daar langs van 1562 in acht nemen, kan het bijna niet anders dan dat de tien overgebleven woningen de vrijstaande huizen in de buurt van de kerk (die ook gespaard bleef) zijn. In de vijf enge straten stonden de huizen dicht naast of tegen elkaar. Het merendeel was uit hout met leem opgetrokken en gedekt met stro of riet. De vuurstorm en vonkenregen deden in enkele uren hun verwoestend werk. In paniek vluchtte de bevolking de stad uit. In een paar uren verging Gennep in die aprilnacht.
In die tijd was er nog geen stromend water en waren er geen pompen. De enige manier om water te krijgen was door die met dit soort waterzakken uit de Niers en de gracht te halen en die dan via een menselijke ketting naar de brandhaarden te brengen. Een bijna hopeloze onderneming

volgt: deel 2)

De Martinuskerk overleefde als een van de weinige gebouwen de stadsbrand van 1597. 165 jaar eerder was de Martinuskerk al zelf het slachtoffer van een brand geweest, maar daarna groter dan ooit weer herbouwd en had de kerk ook een toren gekregen. In die toren werd een torenklok gehangen. Diezelfde torenklok hangt 6 eeuwen later in de huidige Martinuskerk aan de ZO Wal.
Sloop timmerwerkplaats Piet Giesbers

Ze zijn vandaag 21 april 2021 begonnen met de sloop van de vroegere timmerwerkplaats van Piet Giesbers aan de Zuid-Oostwal. Piet maakt het niet meer mee, want hij is niet al te lang geleden overleden. Maar wij wel. Een stukje authenthiek Gennep, het Gennep van vroeger gaat tegen de vlakte en op die plek wordt het kolossale gebouw op de hoek van de Zandstraat en de Zuid-Oostwal verder doorgetrokken richting de Nierswal. Volgens het oorspronkelijke bestemmingsplan mocht dat helemaal niet, maar dat is simpel aangepast. En bezwaren van omwonenden tegen die kolos en het verlies van zon en woongenot? Daar wordt niet naar geluisterd of op zijn best een beetje schamper over gedaan dat het wel meevalt. Aan de bezwarencommissie hebben we blijkbaar niet zoveel. Nog even en Gennep is herschapen in wat sommigen voor ogen hebben hoe een "vestingstad" er volgens hun uit zou moeten zien. Probleem is dat ze geen van allen uit Gennep komen of hun roots in Gennep hebben. Dientengevolge hebben ze ook 0,0 gevoel voor Gennep en doen ze zelfs een beetje laatdunkend over "Gennepenaren". De foto's zijn overigens van Margo.

zo 18 apr 2021: 1e communie in de Martinuskerk

Ook in deze vreemde corona-tijd was er vandaag een 1e heilige communie in de Martinuskerk in Gennep. 10 kinderen ontvingen hun eerste communie van pastoor Guido Kessels. Do schoot een een paar plaatjes van deze gebeurtenis. Er was natuurlijk maar zeer beperkt publiek en het zingen gebeurde door een koortje van de muzieknootjes van 3 personen. Ze zongen wel heeeeeel erg goed vertelde Do. Misschien een idee voor andere Gennepse kinderen. Maar jammer voor de opa's en oma's van de communiecantjes, die de 1e communie niet konden/mochten bijwonen. Het was allemaal corona-proof. De kinderen zullen niet minder blij en de ouders niet minder trots zijn geweest. Maar gelukkig was er een stralend zonnetje ter gelegenheid van de 1e communie van deze 10 kids. De tocht naar de Mariakapel aan de Touwslagersgroes ontbrak dit jaar helaas ook, want de harmonie heeft al maanden niet meer gerepeteerd of zelfs maar samengespeeld. Hopelijk is het corona-gedoe allemaal snel achter de rug. Maar jullie jongens en meisjes (en familie) Aniek, Rens, Rik, Jan, Relana, Armin, Nick, Mylan, Tim, Joëlle: van harte proficiat allemaal!

Norbert MAVO 1976-1980

Harrie Reijnen stuurde maar liefst 4 klassefoto's van de Norbert MAVO van de jaren 1976-1980. Ik heb helaas nog geen namen en ben ook niet helemaal zeker welke klassefoto bij welk jaar hoort, maar daar kunt u vast prima bij helpen. Uiteindelijk voeg ik de foto's bij de foto's van de school en dan naar de website van stichting erfgoed Gennep.

Maar eerst heb ik uw hulp nodig.

Anja Jansen had de volgende informatie: " Nr. 1 Ciska Arts Nr. 11 Berry Aben Nr. 13 Erik Peters Nr.15 Harrie Reijnen Nr.18 Miriam van de Beuken.

Harrie Reijnen stuurde daarna zelf nog aanvullende namen, hetgeen leidt tot het volgende lijstje:

1. Ciska Arts, 2. ?, 3. ?, 4. Hub Kerskes, 5. ?, 6. ?, 7. Janny Coopmans, 8. ?, 9. John Thoonen, 10. Ronny van Elst, 11. Berry Aben, 12. ?, 13. Erik Peeters, 14. ?, 15. Harrie Reijnen, 16. John van de Kamp, 17.Salmon Pereira, 18. Miriam van de Beuken, 19. Ilse Banken, 20. Huub Titselaar

Anja Jansen had de volgende informatie: " nr.1 Anja Artz 2 Karin Vroomen 4 Harrie Reijnen 12 Dianne Rosmalen  13 Frank Lamers 14 Koos Schim 15 Harrie Singendonk"

Harrie Reijnen stuurde daarna zelf nog aanvullende namen, hetgeen met nog wat aanvullingen via facebook leidde tot het volgende complete lijstje met namen. .:

1. Anja Artz, 2. Karin Vroomen , 3. Gerda Arends, 4. Harrie Reijnen, 5. Thijs van Baal, 6. John van de Kamp, 7. Frans Nijenhof, 8. Twan van de Steeg, 9. Mevr. Van Dooren, 10. Jacqueline Boekholt, 11. Nelly van Rossum, 12. Dianne Rosmalen, 13. Frank Lamers, 14. Koos Schim, 15. Harrie Singendonk, 16. Hugo Polman, 17 Thur van Kempen, 18 Rob van Wissing, 19 Frans van Bergen, 20 Pierre Peters, 21 Theo van der Venne

Anja Jansen had de volgende informatie: " 4 Karin Vroomen 14 Hans Graat 15 Harrie Singendonk * 16 Koos Schim 18 Harrie Reijnen 20 Dianne Rosmalen 24 Frank Lamers"

Harrie Reijnen stuurde daarna zelf nog aanvullende namen, en vervolgens kwamen er reacties op facebook, zodat de klas nu compleet is:

1. Hetty Builtjes, 2. Marion Hermsen, 3. Esther Bos, 4. Karin Vroomen, 5. Gerard van den Berg, 6. Bart Hermsen, 7. Pierre Peters, 8. Frans Neijenhof, 9. Twan van de Steeg, 10. Hans Jetten, 11. meneer Verhagen (leraar Nederlands), 12. Janny Coopmans, 13. Tineke Rensen, 14.Hans Graat, 15. Harrie Singendonk, 16. Koos Schim, 17. Theo van de Venne, 18. Harrie Reijnen, 19. Anita Franken, 20. Dianne Rosmalen , 21. Inge Matulessy, 22. Nelly van Rossum, 23. Dorothe van Arendsbergen, 24. Frank Lamers, 25. Wim Giesbers.

Zoals u ziet heb ik onder elke foto een foto geplakt met de silhouetten en dan met een nummer, zodat het makkelijker is om namen te plaatsen.

Ik zou ook graag willen weten welke foto welk schooljaar is.

Alvast bedankt.

Anja Jansen had de volgende informatie: " 3 Yvon van Driel 4 Dominique Thissen 7 Tineke Hendriks 12 Koos Schim? 21 Harrie Reijnen.

Harrie Reijnen stuurde daarna zelf nog aanvullende namen, en vervolgens hadden Erika den Hartog en Mia Kraus Dechamps en nog enkelen op facebook nog een aantal aanvullingen.

(nummer 5 en de achternaam van nummer 15 ontbreken nog) 1. Ilse van de Venne , 2. Helma Jacobs, 3. Yvonne van Driel 4. Dominique Thissen, 5. ?, 6. Marita Janssen, 7. Tineke Hendriks ,8. Dhr Omloo, 9. Marjo Goossens, 10. Arno Huijs, 11. Paul Hesen, 12. Jaques Laarakkers, 13. Paulien Rovers, 14. Riette Cöp, 15. Wilma….., 16. Elly Barten, 17.Karin Cuijpers, 18. Monique Poen, 19. Rene Brouwers, 20. Gerard Cocu, 21. Harrie Reijnen, 22. Marcel Derks, 23. Annette Theunissen, 24. Marion Weber, 25. Hennie Barten

Actuele Corona grafieken Gennep

Op verzoek:

Positieve tests Nederland in vergelijking met Mook, Gennep en Bergen.Rolling gemiddelde van 7 dagen per 1 miljoen inwoners

Zuikenhuisopnames afgezet tegen het aantal gerapporteerde tests voor Nederland. Tests: het gemiddelde van de voorgaande 7 dagen per 100.000 inwoners. (blauwe lijn), Oranje lijn toont het gemiddelde van de voorgaande 7 dagen van het totaal aantal ziekenhuisopnames vanwege corona. De grijze lijn toont het gemiddelde aantal ziekenhuisopnames per dag van de voorgaande 7 dagen, maar dan alleen voor opname in de kliniek (niet de IC) en de gele lijn toont het totaal van de nieuwe IC opnames van de voorgaande 7 dagen (totaal om de lijn ongeveer in hetzelfde bereik te krijgen)

.

de rioolwater-grafiek voor de AWBZ van Gennep in vergeliking met de pos tests voor Gennep en voor Gennep+Bergen+Mook.

deel 4 van "Wie woont waar in Gennep in 1562"

door Wiel van Dinter (deel 4):

Voornamen
Als we in het Gennep van 1562 de namen van de gezinshoofden bekijken valt het op dat zo'n 30% alleen maar met voornaam vermeld staan. De meeste van die 30% worden door kroniekschrijver Gisbert genoteerd met voornaam + beroepsnaam: Derrick die Becker , Roeloiff die Cremer , Thomas die Metzeler , Jan die Smydt, Derrick die Tymmermann, Frensken die Snijer . Hadden zij geen achternaam of nam Gisbert de benaming uit de Gennepse volksmond over? Senioren uit onze 21 ste eeuw kennen in het Genneps die combinatie ook nog wel: Piet den Békker, Jöp de Smid en Jan Ôllie . Ook hebben de volgende gezinshoofden hun naam kennelijk te danken aan een uiterlijk kenmerk: Roden Tiss, Schelen Peter. Of aan de gestalte: die lange Jut (Judith, Jutta) . Deze vrouw was blijkbaar beduidend groter dan haarseksegenoten. En Jacob hierna kreeg zijn naam naar zijn woonplek: Jacob in die port. Bij meister Peter wist elke Gennepenaar dat de barbier (tevens dokter ?) bedoeld was. En Frerick in de Houtsttaat had van de kroniekschrijver geen nadere aanvulling nodig.

Achternamen
In 1562 heeft 70% van de Gennepse huiseigenaren/gezinshoofden bij de auteur Gisbert een voor- en achternaam. Hij noemt ook bij iedereen van hoog tot laag de voornaam. Het dragen van een achternaam was in hogere kringen belangrijk met het oog op bijv. erfeniszaken. Pas toen het centrale gezag zijn greep op de individuele burger wilde bestendigen, moest het onderscheid tussen de ene en de andere persoon onomstotelijk zijn (belastingen, dienstplicht). De achternaam werd in het hertogdom Kleef -en dus ook in Gennep- verplicht tijdens de bezetting door de Franse revolutionaire troepen (1794). In navolging van Frankrijk voerde de Franse bezetter hier een Burgerlijke Stand in. Elke inschrijving daar moest met voor- en achternaam geschieden. Tot dan toe bestonden er alleen kerkelijke geboorte-, huwelijk- en sterfregisters. Iedereen zonder achternaam werd dus op zeker moment gedwongen een achternaam op te geven. Daar ontstonden toen de meest wonderlijke achternamen (Naaktgeboren, Poepjes, Zonderland) .

Populair
In het Gennep anno 1562 wonen 12 weduwen zelfstandig door het stadje verspreid. Alleen in de Niersstraat toevallig geen.. Het getal 12 zal niet absoluut zijn geweest, want soms woonden weduwen met tweeën bij elkaar of bij kinderen in. In dit dozijn hebben allen een achternaam, behalve één: Joffer doctors weduwe. We krijgen nu wel een aantal laatmiddeleeuwse meisjesvoornamen: Gryyyen, Beel, Met, Jencken, Neel. Bekend in de oren klinken ons -afgezien van de schrijfwijze-: Truy, Lisbet, Lisken, Merry, Hanna, Styn . Bij de mannen zijn voornamen als Jan, Peter, Evert, Lambert, Heyn, Clais in 450 jaar niet veranderd. Anders kijken we tegen Thonnyss, Joryen, Goysen, Rickent, Aloiff aan. Als we de meest populaire jongensvoornamen uit het overzicht van Gisbert mogen afleiden, zijn dat Jan (14x), Peter (10x) en Derrick (9x). Bij de vrouwen is het aantal vermelde namen zo klein in het namenregister, dat we een populaire niet durven te noemen.
1e bekende plattegrond van Gennep. In 1731 werden Gennep en omgeving ingemeten en werden kadastrale kaarten gemaakt. De eerste kadastrale kaarten van het huidige Nederland

Beroepen
Omdat bij de hoofdbewoners van alle huizen ook hun beroep/functie staat, krijgen we een beeld van de werkzaamheden in een stadje als Gennep. Van burgemeester tot dagloner, van ambachtsman tot rentenier. We vinden er de bakker, smid, timmerman, kleer- en schoenmaker. We kunnen er de brouwer, herbergier, kuiper en molenaar plaatsen. De stadswacht, die na zonsondergang rondloopt om te controleren of alle bewoners de open vuren gedoofd hebben. En de stadsbode, die regelmatig met gemeentestukken naar de autoriteiten in Kleef loopt.

Heil
Voor het geestelijk heil heeft Gennep de pastoor. Merkwaardig is het, dat Gisbert diens naam Joannes Beyer niet vermeldt. Wel noteert hij in één adem heer Frans zonder verdere toevoeging. Was het een rondtrekkende dominee, die tijdelijk in Gennep verbleef? Een vaste dominee heeft Gennep dan (nog) niet. Het gering aantal protestanten wordt heimelijk bediend door een ambulante predikant, die diensten verzorgt bij een der gelovigen thuis.

Horeca
De barbier is tevens medicijnmeester. De vroedvrouw is het hele jaar door actief. De enige schoolmeester is er voor alle jongens die het schoolgeld hebben meegebracht. De koemeister (koeherer) gaat elke werkdag met de koeien uit de stadsboerderij (in de doelen) naar de hei. We zoeken tussen alle bewoners tevergeefs naar een beroepsvisser in het stadje. En ook de schilder en de pottenbakker wonen er (nog) niet. Woonden de pottenbakkers buiten de stad? In 1594 vinden we de eerste pottenbakker in het Gennepse archief vernoemd. Horeca en handelsactiviteiten blijken in 1562 uit de aanwezigheid van 2 brouwers, 4 kuipers, 3 herbergiers, , 6 kramers en 1 molenmeester. Voor handel binnen en buiten de stad zorgen ook de linnen- en lakenkoopman. Was Gennep zeer op zichzelf gericht? Een voerman vinden we in 1562 bij het overzicht niet. Door zijn ligging aan de uiterste grens van het hertogdom is het binnenlands handelsverkeer beperkt, dat met het buitenland (hertogdom Brabant en Gelre) door protectionisme geblokkeerd, en de concurrentiepositie ongunstig.

Ingekleurde gravure van Gennep, die zo'n 80 jaar later gemaakt is en was opgenomen in de atlas van Blaue. De gebeurtenis die aanleiding gaf voor deze gravure is de belegering en verovering van het Genneperhuis door Prins Frederik Hendrik in 1641

(volgt: Hoe Gennep anno 1562 verging en herrees. )

deel 3 van "Wie woont waar in Gennep in 1562"

door Wiel van Dinter (deel 3):

Tweedeling
In 1562 verdeelde Die groete straet het stadje Gennep duidelijk in twee woondelen. Door de ‘Grotepoort' Gennep binnen lopend had men aan de linkerhand de huizen van de Maaskant en rechts die aan de Nierskant. Eeuwenlang was dat zo geweest. De oudst bekende landweg uit het zuiden liep over de duinenrij naar de doorwaadbare plek in de Niers. In de Romeinse tijd vormde deze weg ter hoogte van nu de Markt een T-splitsing met de Romeinse weg van de Maas naar die doorwaadbare plaats. Verder naar het noorden gaand zou deze zuidweg vastgelopen zijn in het moerassige gebied bij het latere Genneperhuis.

Huizental
Het Ganapja van de Kelten veranderde langzaam in het Ganapi van de Romeinen. De vroegste bebouwing voltrok zich langs beide kanten van die weg over de maasduinenrug. In de Middeleeuwen ontstond zo de weg (straat) die de ommuurde woonplek Gennep in tweeën deelde . Qua oppervlak is het woongedeelte naar de Niers toe groter dan de Maaskant. In 1562 laat Gisbert van Randwick het verschil zien: aan de Maaskant 37 huizen, aan de Nierskant 81. (De 12 verspreid liggende huizen in de ‘Kerkbuurt' niet meegerekend.)

Poortwoning
Gisbert van Randwick noemt de drie officiële stadspoorten niet bij naam in zijn huizeninventaris. Maar ze tellen wel degelijk mee, omdat ze wooneenheden bevatten. In de Grotepoort noemt hij Peter Gijben in die port . Zijn beroep is kleermaker. In de Maaspoort wordt genoemd Jacob in die port. Hij heeft blijkbaar geen achternaam. Maar Gisbert voegt er aan toe: een dagloner. De Nierspoort heeft een dubbele woonunit. In het poortgebouw beneden woont de oude bottelier Heyn in die port . Boven huist Geert Schoemeker op die port . Zijn beroep blijkt uit zijn naam.

In beeld
Enkele namen lichten we nog uit de 130 hoofdbewoners. Burgemeester Rutger van Randwick (gereformeerd) woont met zijn gezin op de hoek van de Hout- en Zandstraat, nu locatie Zandstraat 2. Naast hem woont de Gennepse pastoor. Burgerlijke en religieuze gezagsdrager zin dus buren! De pastorie lag toen blijkbaar niet bij de kerk. De schout van Gennep, Jacob van Wijlaick , heeft zijn woning aan de Molenwqeg in het oudste huis van Gennep, een voornaam pand bij het in de 15 de eeuw gesloopte slot Lonenstein. Hedentendage noemen wij dat: het Pinakelhuis. In de Groete straet staat het huis van een belangrijke Gennepenaar: Engelbert Katz, de rentmeester (beheerder van hertogelijk vastgoed in Gennep).
Aan diezelfde Maaszijde staan in 1562 naast elkaar de woningen van drie schepenen midden in de straat. Stond hierbij het stadhuis van het middeleeuwse Gennep? In het huizenoverzicht worden 7 schepenen genoemd, die toen in functie (geweest) waren. Daarvan woonden er 6 in de Zandstraat en één in de Maasstraat.

1e bekende afbeelding van Gennep (vanaf zijde Ottersum) in beroemde stedenatlas van Braun-Hogenberg uit ca 1575. Gennep verscheen hier als 1 vd Europese steden

Ook in beeld
Het onderwijs aan de Gennepse jongens (!) werd gegeven door Meister Johan . Hij woonde in een stadswoning vlak bij de kerk (tevens organist). Hij blijkt ook gemeentesecretaris te zijn! In dat zelfde schaars bebouwde noordelijke deel van het stadje (‘kerkbuurt') staat ook de boerderij van Clais von Tempell, ackerman in de doelen. Op Zandstraat-west -dicht bij de Maasstraat- wordt de weerdt in het Sint Joosthaus genoemd. Is hier sprake van een herberg of gemeenschapshuis? In de Houtstraat-noord staat het gaisthaus met twee (bejaarde?) weduwnaars. Bij alle mannen die kroniekschrijver Gisbert noemt, valt één vrouw nauwelijks op. We bedoelen een zeer belangrijke vrouw in het stadje: Tryn Noyen, wyessmoder : de vroedvrouw. Zij woont ook op de Zandstraat-west, bijna op de hoek met de Maasstraat.

deel 2 van "Wie woont waar in Gennep in 1562"

door Wiel van Dinter (deel 2):

‘Kerkbuurt'
Gisbert van Randwick opent zijn huizenoverzicht met 12 huizen die blijkbaar niet aan een straat staan, maar verspreid over het noordelijk deel van het stadje liggen. Hij had ze kunnen samen noemen als “kerkbuurt”, want ook de Martinuskerk staat daar. Vervolgens vermeldt hij de huizen aan weerskanten van de 5 straten die Gennep in 1562 heeft: Nyrstrait noordkant 10 en -zuidkant 12; Groete straet -oost 33.; -westkant 26; Molenweg -zuid 17; Holtstrait -noordkant 4 en -zuidkant 6; Maistrait -noord 5 en -zuidkant 5. In totaal telt Gennep anno 1562 dus 130 wooneenheden. Daarbij komen dan nog (ongenoemd) gebouwen zoals de kerk, het stadhuis, de waag, de school en de korenmolen. Het valt op dat de oostzijde van de Grotestraat meer huizen telt dan de westkant. En dat terwijl de huizenrij oost door twee zijstraten onderbroken wordt. Een verklaring kan zijn, dat aan die westzijde het vrijstaand stadhuis een flink aantal strekkende meters van de rooilijn in beslag nam.

‘Grotepoort'
Kroniekschrijver Gisbert geeft in zijn notities 3 officiële toegangspoorten in de omringende stadsmuur aan: de Zand-, Maas- en Nierspoort. Omdat hij geen ‘Zandstraat' kende, zal die poort bij hem wel de ‘Grotepoort' geheten hebben. Deze poort is vandaag de dag na archeologisch onderzoek qua omvang met blinkende tegeltjes gemarkeerd in onze Zandstraat, ter hoogte van de Hema. De Zandpoort van 1562 uitlopend, had men de kans 3 richtingen op te gaan: naar links de “Gochse straat” op naar die stad (nu: Picardie). Rechtdoor ging men naar Heijen en verder ( door nu de Emmastraat). De derde weg, het ‘leuegpad” mondde hier uit. Het pad kwam vanaf het Maasveer, en liep buiten de stadsmuur om naar de Zandpoort buiten. Je omzeilde hier lopend het poortgeld aan de Maaspoort (nu de route: 't Straatje en links af de Brugstraat).

Maaspoort
In 1562 kon men van het hertogdom Brabant via het Oeffelts Maasveer in het hertogdom Kleef komen. Na betaling van het ‘poortgeld' had men toegang tot het stadje Gennep. Deze Maaspoort was een dubbele poort, omdat er voorheen een gracht met brug tussen gelegen had. De weg naar/van het veer was in slechte staat, omdat hij bijna ieder jaar bij hoogwater onder stond. (Gennep was geen havenstadje. Het was 25 minuten gaans naar de Maas.)
Nierspoort
Dit poortgebouw stond vlakbij nu de ingang van de Nierssstraat. Buiten de poort lag de houten brug over de Niers. Links van de brug stond aan de stadszijde van de Niers de hertogelijke korenmolen op waterkracht. Daar tegenover werkte een walkmolen voor lakenfabricage. De weg uit de stad liep over ‘den dam' en voerde links door nu de Henacker dan wel de Koeweidestraat, en via de Bloemenstraat, naar Nijnegen. Er was een afsplitsing maar Ottersum (Kleineweg) en verderop de hoofdweg naar de hertogstad Kleef (via Horssestraat).

Houtpoort
Er was nog een vierde, onofficiële, poort in de stadsmuur. Enkele tientallen meters stroomopwaarts de Niersbrug was een kleine poort in de stadsmuur voor het transport van boomstammen. Die werden vanuit het Rijkswald bij Kessel in de Niers gelegd. Bij de Niersbrug in Gennep trokken arbeiders de stammen uit het water en sleepten ze door het poortje naar de open plek in de dichtstbijzijnde straat . Die heette dan ook de Holtstrait Daar werden ze ter plekke gezaagd ( met handkracht !). De gezaagde stamdelen moesten direct worden weggevoerd (risico bij brand). Mensen konden ook gebruik maken van het poortje om vanuit de stad met een trekpontje over de Niers in de horsten ‘liesten' als veevoer te gaan snijden.

(volgt: deel 3)
Wie woont waar in Gennep in 1562

Wiel van Dinter vertelt (deel 1):

Vlucht
Aan een protestantse godsdienstvluchteling uit de 16 de eeuw hebben wij nu een nauwkeurig beeld van het stadje Gennep uit 1561/62 te danken. Al jaren was er toen in het katholieke, Spaanse Holland een meedogenloze vervolging van de ‘nieuwe godsdienst' aan de gang. Protestanten vluchtten onder meer naar het naburige hertogdom Kleef, waar de hertog protestanten gedoogde. De adellijke, Nijmeegse familie Van Randwick zocht eveneens de toevlucht in het Kleefse stadje Gennep, waar zij reeds uitgeweken familie en geloofsgenoten woonachtig wisten (1548).

Kroniek
De aristocratische familie Van Randwick vond snel zijn plek in de hoogste kringen van het ongeveer 600 inwoners tellend stadje. (Een van de drie kleinste plaatsjes met stadsrechten in het hertogdom). De familie was invloedrijk: Rutger van Randwick wordt in 1552 en 1558 al als burgemeester genoemd. Hertog Willem V benoemde Rutger hier tot burgemeester voor het leven. Gisbert van Randwick begon in de 60er jaren met het schrijven van een familiekroniek. Daarin komt ook de episode van het verblijf in Gennep voor. Hij schetst o.a. een nauwkeurig beeld van het stadje Gennep en de sociale geaardheid van de bevolking. Hij geeft in iedere straat huis voor huis aan de naam van het gezinshoofd en diens beroep of functie. Voorts of de woning al dan niet eigendom is.
Het feitenmateriaal daarvoor ontleent hij aan eigen waarneming en gedetailleerde feiten uit het burgemeesterschap van Rutger. Hij noemt dit hoofdstuk uit de kroniek:
“Notities betreffend de huizen der stad Gennep anno 1562 en de bewoners ervan”.

Lonenstein
Om de huizen te lokaliseren heeft Gisbert een plattegrond in gedachten. Hij ziet Gennep vóór zich binnen de stadsmuur met de drie stadspoorten. Hij situeert de huizen langs de linker- en rechterkant . En dat straat na straat van het stadje. Hij benoemt de straten met de naam van 1562:
1. Nyrstrait; 2.Die groete straet (Zandstraat); 3.langs de stadsmuur waar de molen op staat (Molenstraat); 4.Holtstrait; 5.Maistrait.
Deze 5 straten herkennen wij nu nog moeiteloos. Aan het stratenpatroon is dus eeuwenlang niets veranderd. De hedendaagse Molenstraat had in 1562 de huizen aan de zuidkant staan. Het was in 1562 de weg waarover de boerenkarren vanaf de Grotestraat (Zabdstraat) naar de windmolen reden. Deze korenmolen stond sinds ca. 1420 als restant van het gesloopte slot Lonenstein op de stadsmuur. Deze karweg liep dood aan de molen. Geen doorlopende verbinding naar de Nierwal.

Stadhuis
Die groete straet begon vanuit de (Zand)poort dwars door het stadje van zuid naar noord. De noordpunt mondde uit in de verbinding tussen Maas- en Niersstraat. Boven dat verbindingsstuk lag een open stadsdeel met her en der verspreid liggende huizen. De kroniekschrijver Gisbert begint deze 12 woningen apart te noemen, omdat ze geen straat vormen. Daarom missen we in de opsomming van Gisbert ook de Markt en de Kerkstraat. Het toenmalige stadhuis stond in Die groete straet ter hoogte van het oud-postkantoor. Het open noordelijk stadsdeel had aan de westkant de doelen = het oefenterrein voor de stadsschutterij. Dit schietterrein liep van de Maasstraat tot aan de noordelijke stadsmuur. In het oostelijk deel van het open gebied bevond zich de Martinuskerk met het kerkhof naar de Niersstraat gericht. Tegen het kerkhof lag de lagere school met de woning van meister Jan .

wordt vervolgd

Piet Giesbers

Triest, maar ook heel mooi. Woensdag 10 mrt 2021 was de mis in de Martinuskerk vanwege de uitvaart van Piet Giesbers. Te voet werd de kist, gevolgd door familie naar de kerk gebracht vanuit het appartement van Piet tegenover de Martinuskerk. Heel toepasselijk ging de stoet op die manier ook langs de werkplaats aan de Zuid-Oostwal waar Piet al die jaren zijn timmer-ambacht had uitgeoefend. De kist werd begeleid door buurtgenoten van buurtvereniging Helpt Elkander en het Genneps Vocaal Ensemble vormde met andere buurtgenoten een erehaag voor Piet. Op de oprit naar de kerk hield de stoet halt en zong het Vocaal Ensemble 3 coupletten van het Genneps Volkslied. Piet zou het mooi gevonden hebben. Triest maar tegelijk ook heel mooi. een foto voor de kerk, maar ook nog een paar foto's van het Gennepse knapenkoor uit rond 1950. Het knapenkoor is eigenlijk de voorloper van het Vocaal, dat dit jaar zijn 60-jarig bestaan viert. Piet zong toen al in het knapenkoor en later dus al die jaren in het Vocaal Ensemble. Verleden jaar nog, op 4 april, werd hij ook al toegezongen. Toen door zijn buurtgenoten van buurtvereniging Helpt Elkander. Zij zongen hem toen vanwege zijn 84e verjaardag in het begin van wat we nu kennen als het corona-jaar. Daarom als laatste ook nog een foto van die aubade van bijna een jaar geleden. Rust zacht Piet. Ik weet nog dat ik heel heel lang geleden als jong gastje bij jou in de werkplaats houtjes kwam halen om een vlieger te maken.

de gang van zijn appartement tegenover de Martinuskerk naar de kerk
het Knapenkoor bij een uitstapje naar Schiphol in 1950
Knapenkoor in 1950
de timmerwerkplaats van Piet
4 april 2020. Piet wordt vanwege zijn 84e verjaardag toegezongen door buurtvereniging Helpt Elkander. Corona maakte andere felicitaties onmogelijk
de rouwbrief

 

L1 interview over de Gennepermolen

Op 4 maart 2021 werd ik door Frank Gruber van L1radio geinterviewd over de plannen voor het direktiegebouw van de Gennepermolen en de aanvraag van de stichting Monarch om het gebouw de status te geven van gemeentelijk monument, teneinde het gebouw tegen sloopplannen te beschermen. Het interview werd op zaterdag 6 maart tussen 11 en 12h a.m. uitgezonden in het programma cultuurcafé. Ikzelf heb het interview gedownload en van beeld voorzien. 

Genneps Volkslied

Iemand vroeg me om opnames van het Genneps Volkslied. Omdat dat misschien nog vaker kan gebeuren zet ik een aantal versies op mijn website. Het zijn wav-files die ook gedownload kunnen worden.

Proms 2000 in de kubus. Harmonie met Cheers
dodenherdenking 2014, Vocaal Ensemble
opening kermis 2014, Vocaal Ensemble
het carillon van het stadhuis
2017: muziekmiddag ter gelegenheid van de viering 400 jaar stadhuis van Gennep
bladerboek Holocaust Gennep en groepsfoto's vd harmonie
Groepsfoto's van 1874 t/m 2019
Het verhaal achter het holocaust monument
Genneps boek op straat in Amsterdam

Binnekort zal het holocaust monument op het Vredesplein geplaatst worden. Maar de Jodenvervolging in Gennep en het boek dat daarover geschreven is door Harrie-Jan Metselaars is nu zelfs al tot het centrum van Amsterdam doorgedrongen. In de Willem Frederik Hermansstraat op het Oosterdokseiland naast de Openbare Bibliotheek Amsterdam is de gevel van de MediaMarkt vorige maand opgesierd met graffiti in de vorm van meer dan levensgrote boekenkasten met daarin allerlei bekende boeken van bekende schrijvers, zoals bv Baantjer, Turks Fruit, Pluk van de Petteflat en nog veel meer. Maar in die meer dan levensgrote boekenkast staat ook het boek "En Toen Waren Ze Weg", over de Jodenvervolging in Gennep, geschreven door Harrie-Jan Metselaars en uitgegeven door de Gennepse stichting Monarch.

Op de afbeelding hieronder zien we de trotse Harrie-Jan voor de boekenkast met daarin onder andere zijn boek over Gennep. Voor de bibliotheek is het uitzicht ook een stuk beter en meer toepasselijk geworden dan de blinde gevel van de Mediamarkt. Zelfs de gemeente Amsterdam bericht over de aangebrachte "street-art" van de hand van de kunstenaar Jan is de Man (website: www. janisdeman.com)

Harrie-Jan voor de net aangebrachte street-art met de boekenkasten met ondermeer zijn boek. Goed nieuws is ook dat Harrie-Jan momenteel bezig is om de tekstuele en andere foutjes uit het boek te halen. Zodra dat gebeurd is zal ik de verbeteringen in de pdf-files aanbrengen en zal het boek digitaal gepubliceerd worden. Op deze manier kan iedereen, die dat wil kennis nemen van het boek en kan het boek bv ook voor studie of in het onderwijs gebruikt worden. Publicatie zal in ieder geval gebeuren op deze website en waarschijnlijk ook op de website van de stichting Erfgoed Gennep.

screenshot van de website van de gemeente Amsterdam
overzicht van de nieuwe street-art

In Gennep hebben we ook een heeeeeeeele grote blinde muur. (bij de vlonder). Een idee is om ook die muur van graffiti te voorzien met bv de prent van Blaue of andere toepasselijke afbeeldingen.

Fijne feestdagen en een gezond en gelukkig 2021!

Watervergunning voor Holocaust Monument

Yes, we hebben toestemming. Op mijn aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het Holocaust monument op het Vredesplein heeft het Waterschap positief beslist en een "Watervergunning" afgegeven. Het monument mag nu dus geplaatst worden en verhuist van mijn tuin naar het Vredesplein.

Het bleek nog lastig om zoiets te regelen. Gemeente, Rijkswaterstaat, Waterschap..... De verleende ondertekende vergunning: link

de shared space OPGELOST

Even vooraf: de wethouder was in de raadsvergadering van 14 dec 2020 wat bezorgd dat ze met 17000 Gennepenaren en dus ook 17000 "verkeersdeskundigen" te maken had. Ik ben 1 van die 17000, maar ik heb er toevallig voor geleerd. Verkeerskunde was naast stedebouwkunde en nog wat andere zaken onderdeel van mijn studie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Ze kan dus gerust zijn.

Ik heb al 7 jaar mijn zorgen uitgesproken over die shared space en vooral voor de zwakkere verkeersdeelnemers en daarnaast ook voor de afbreuk aan de potentie van het winkelgebied van de Zandstraat. Gezien de discussie in de gemeenteraad gisteravond wordt dit in de Gennepse Gemeenteraad breed gedeeld. Maar men weet blijkbaar niet zo snel een oplossing. En daarvoor heb ik een advies. Het beste zou zijn om zoveel mogelijk autoverkeer daar weg te halen, maar daarvoor heb ik na 15 jaar oplossingen aandragen de hoop al zo'n beetje opgegeven. Maar ik heb wel de next best oplossing.

Het probleem: het probleem is, dat de zogenaamde "shared space" helemaal geen shared space is, maar een gewone doorgaande weg. Zo is de straat ook ingericht. De inrichting is geprioriteerd op het doorgaande autoverkeer van ZuidOostwal naar Zandstraat en omgekeerd en is bovendien onoverzichtelijk.

Gevolg is dat de zwakkere verkeersdeelnemers als aangeschoten wild fungeren. Fietsers die richting het stadhuis willen, proberen zo snel mogelijk aan de overkant te komen aan de kant van het JL plein, tussen de auto's door. En daar worden ze geconfronteerd met die schuine gladde stenen, die de weg voor de auto markeren. Bovendien komen ze vervolgens tegemoetkomende voetgangers, fietsen en soms zelfs auto's vanuit de Zandstraat tegen. Er zijn ook al verschillende zogenaamde eenzijdige ongevallen gebeurd.

De snelle en goedkope oplossing:

Maak de Zandstraat weer een voorrangsweg. Verkeer vanaf de ZuidOostWal moet dan voorrang verlenen aan alle verkeer op de Zandstraat. Fietsers en voetgangers hoeven zich dan niet meer in alle bochten te wringen om "veilig" naar de overkant te komen (en komen ook helemaal niet meer bij de schuin liggende kantstenen). De voetgangers, fietsers, rolstoelen en steps hebben VOORRANG op de auto. Verkeer vanaf de Brugstraat moet voorrang verlenen aan verkeer uit het centrum, zodat fietsers veilig kunnen doorfietsen richting Spoorstraat en de auto's ook het "erf" weer snel kunnen verlaten. Het voordeel bij de kruising met de Picardie is ook evident. Ook daar veilig oversteken voor voetgangers en fietsers op de Zandstraat.

De uiteindelijke oplossing:

Maak het gebied tussen de Brugstraat en de ZOWal "erf". Dat betekent dat langzaam verkeer er voorrang heeft en niet meer zoals nu de auto. Verwijder vervolgens die gladde kantstenen en pas de bestrating aan tot dat "erf" met hooguit onderbroken belijning om aan te geven waar de auto zich mag bevinden (maar ook daar ondergeschikt aan het langzaam verkeer). De kosten hiervan zijn ook al zeer beperkt.

Dus eerst voorrang wijzigen en een paar borden plaatsen, voor weinig geld en daarna dat gebied als erf inrichten en de gevaarlijke elementen weghalen. Doodsimpel. (is een opleiding toch ergens nuttig voor ;-) )

Omdat dit toch een fotogalerij is, hieronder de filmpjes uit 2013 en van gisteravond over dit onderwerp. Overigens een interessante positie-wisseling: 2013 VVD in de oppositie en D66 in het college; 2020 VVD in het college en D66 in d oppositie. :-)

NIMA interview op 28 okt 2013 met mevr van Hulsteijn en dhr Wessels nav de raadsvergadering over de shared space.
Raadsvergadering 14 december 2020 over het onderwerp shared space