Jan de Beijer en Gennep, deel III

door Wiel van Dinter

Amsterdam
Jan de Beijer verlaat in 1751 Emmerik/Kleef om zich te gaan vestigen in Amsterdam, de culturele hoofdstad van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij knoopt weer relaties aan met vroegere vakgenoten uit zijn eerste Amsterdamse periode (1722) en zoekt contacten met jongere geestverwanten. Hij ontmoet daar ook de jonge tekenaar, schilder en etser Paulus van Liender (1731-1797). We gaan ervan uit dat deze in 1757 van Jan de Beijer een pentekening van het Genneps stadhuis kreeg om er een ets van te maken. De Beijer viel voor dat model terug op zijn tekening van 1742, gemaakt van de schets van toen.

Stadhuis
Bij zijn komst in Gennep anno 1742 was De Beijer direct gecharmeerd van de parel van het stadje, het stadhuis uit 1620 door Willem van Bommel. Hij is toen aan het begin van de groete strait met zijn schetsboek gaan zitten en heeft het tafereel vóór hrm vastgelegd. Thuis werd de schets uitgewerkt tot de tekening, die verleden maand november 2020 is geveild. Informatie bij het veilinghuis leert ons dat de tekening daar door een particulier is ingebracht. Van deze tekening-1a heeft De Beijer voor zijn collega Van Liender het model voor diens ets van het stadhuis gemaakt (tek.-1b). De ets had Van Liender in 1758 klaar. Hij gaf de ets als onderschrift: 't Raadhuys te Gennip . Als tekenbron vermeldde hij links onder de ets: J. de Beijer ; zonder jaartal. (Wist hij niet?) Rechts onder etste hij zijn eigen naam: Paul v. Liender met het ‘maakjaar': 1758 .

de originele tekening die Jan de Beijer in 1742 in Gennep maakte
de ets van Paulus van Liender, gemaakt in 1758 op basis van een werktekening van Jan de Beijer Dit voorbeeld van deze ets komt van de beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Veranderingen
We kunnen nu de geveilde tekening van 1742 (1a) naast de ets van 1758 leggen. We gaan dan dus de oorspronkelijke tekening van De Beijer (1742) vergelijken met zijn tekening (1b), die Van Liender omwerkte tot zijn ets van 1758. Kort gezegd: we vergelijken tekening-1a met tekening- 1b (=voorbeeld voor de etser).
Tussen beide tekeningen ligt een periode van 15 jaar. Een periode waarin grote veranderingen plaats vonden in het hertogdom Kleef met Gennep in het bijzonder. Het hertogdom is als onderdeel van het koninkrijk Pruissen meegesleept in een oorlog tegen Oostenrijk/Frankrijk (Zevenjarige Oorlog 1756-1763). Gennep (700 inw.; 180 woningen) wordt overspoeld door horden Franse troepen, die geherbergd, gevoed en gekleed moeten worden. Het stadje dreigt ten onder te gaan. Het vredig tafereel op De Beijers tekening-1757 (= de ets) is verre van de realiteit van dat moment. Maar ja, de tekenaar De Beijer woonde in Amsterdam. En de Nederlanden waren neutraal. Communicatie met het hertogdom was gebrekkig of bestond niet.

Nieuwe panden
Wanneer we de ets naast tekening-1a leggen zien we direct dat De Beijer van tekening-1a links een grote strook weggelaten heeft. Een verklaring daarvoor is, dat voor de ets het stadhuis centraal stond. Voor ons vandaag is die weggelaten strook belangrijk. We krijgen een groter deel van de protestantse kerk te zien, terwijl op de oudste foto's meestal de voorgevel staat. De kerk is naar achter gebouwd, waardoor de twee huizen links ervan naar voren springen. Nu kennen we dus ook twee panden van de westelijke huizenrij aan de Markt in 1742. Het rechter pand is niet de pastorie, want door de nog steeds grote schuldenlast van de kerkenbouw (1661-63) had de kerkenraad geen geld voor een eigen pastorie en moest Ds Fridrich von Erpers in een huurhuis elders in Gennep wonen.

Stadsbrand
Het linker huis kan een herberg zijn vanwege het rek voor het paard. Daaraan bond de voerman of ruiter zijn paard vast. De muurankers 1591 suggereren dat het huis de grote stadsbrand van 1597 overleefd heeft. Of verwijst dit huis naar zijn voorganger op die plek? De huizen rechts van de kerk zouden aan een pad kunnen staan dat liep naar het Norbertuspoortje in de noordelijke stadsmuur. De 80plussers onder ons kennen hier nog wel de kleine huisjes, die tot aan de ingang van de bewaarschool stonden. De klokkentoren op de tekening kennen we niet meer in deze vorm. Hij zou -een eeuw later- in 1846 door een blikseminslag half vernield worden.
----------

Verdere verschillen zal ik in een laatste bijdrage naar voren halen en beschrijven.

de shared space OPGELOST

Even vooraf: de wethouder was in de raadsvergadering van 14 dec 2020 wat bezorgd dat ze met 17000 Gennepenaren en dus ook 17000 "verkeersdeskundigen" te maken had. Ik ben 1 van die 17000, maar ik heb er toevallig voor geleerd. Verkeerskunde was naast stedebouwkunde en nog wat andere zaken onderdeel van mijn studie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Ze kan dus gerust zijn.

Ik heb al 7 jaar mijn zorgen uitgesproken over die shared space en vooral voor de zwakkere verkeersdeelnemers en daarnaast ook voor de afbreuk aan de potentie van het winkelgebied van de Zandstraat. Gezien de discussie in de gemeenteraad gisteravond wordt dit in de Gennepse Gemeenteraad breed gedeeld. Maar men weet blijkbaar niet zo snel een oplossing. En daarvoor heb ik een advies. Het beste zou zijn om zoveel mogelijk autoverkeer daar weg te halen, maar daarvoor heb ik na 15 jaar oplossingen aandragen de hoop al zo'n beetje opgegeven. Maar ik heb wel de next best oplossing.

Het probleem: het probleem is, dat de zogenaamde "shared space" helemaal geen shared space is, maar een gewone doorgaande weg. Zo is de straat ook ingericht. De inrichting is geprioriteerd op het doorgaande autoverkeer van ZuidOostwal naar Zandstraat en omgekeerd en is bovendien onoverzichtelijk.

Gevolg is dat de zwakkere verkeersdeelnemers als aangeschoten wild fungeren. Fietsers die richting het stadhuis willen, proberen zo snel mogelijk aan de overkant te komen aan de kant van het JL plein, tussen de auto's door. En daar worden ze geconfronteerd met die schuine gladde stenen, die de weg voor de auto markeren. Bovendien komen ze vervolgens tegemoetkomende voetgangers, fietsen en soms zelfs auto's vanuit de Zandstraat tegen. Er zijn ook al verschillende zogenaamde eenzijdige ongevallen gebeurd.

De snelle en goedkope oplossing:

Maak de Zandstraat weer een voorrangsweg. Verkeer vanaf de ZuidOostWal moet dan voorrang verlenen aan alle verkeer op de Zandstraat. Fietsers en voetgangers hoeven zich dan niet meer in alle bochten te wringen om "veilig" naar de overkant te komen (en komen ook helemaal niet meer bij de schuin liggende kantstenen). De voetgangers, fietsers, rolstoelen en steps hebben VOORRANG op de auto. Verkeer vanaf de Brugstraat moet voorrang verlenen aan verkeer uit het centrum, zodat fietsers veilig kunnen doorfietsen richting Spoorstraat en de auto's ook het "erf" weer snel kunnen verlaten. Het voordeel bij de kruising met de Picardie is ook evident. Ook daar veilig oversteken voor voetgangers en fietsers op de Zandstraat.

De uiteindelijke oplossing:

Maak het gebied tussen de Brugstraat en de ZOWal "erf". Dat betekent dat langzaam verkeer er voorrang heeft en niet meer zoals nu de auto. Verwijder vervolgens die gladde kantstenen en pas de bestrating aan tot dat "erf" met hooguit onderbroken belijning om aan te geven waar de auto zich mag bevinden (maar ook daar ondergeschikt aan het langzaam verkeer). De kosten hiervan zijn ook al zeer beperkt.

Dus eerst voorrang wijzigen en een paar borden plaatsen, voor weinig geld en daarna dat gebied als erf inrichten en de gevaarlijke elementen weghalen. Doodsimpel. (is een opleiding toch ergens nuttig voor ;-) )

Omdat dit toch een fotogalerij is, hieronder de filmpjes uit 2013 en van gisteravond over dit onderwerp. Overigens een interessante positie-wisseling: 2013 VVD in de oppositie en D66 in het college; 2020 VVD in het college en D66 in d oppositie. :-)

NIMA interview op 28 okt 2013 met mevr van Hulsteijn en dhr Wessels nav de raadsvergadering over de shared space.
Raadsvergadering 14 december 2020 over het onderwerp shared space

 

Fijne feestdagen Gennep!

De muziek op de achtergrond komt van de nachtmis van 2017 met de harmonie van Gennep.

 

Jan de Beijer en Gennep, deel II

door Wiel van Dinter, december 2020

Gennep
Jan de Beijer kunnen we betitelen als een voorloper van de fotograaf uit de 19 de / 20 ste eeuw, die in steden en dorpen interessante landschappen en gebouwen opzocht voor goed verkopende ansichtkaarten. De Beijer gebruikte in zijn tijd pen, potlood en papier. Zijn tekeningen kwamen terecht bij veel particuliere verzamelaars. Met als gevolg dat ze misschien pas na vele jaren weer in de openbaarheid terugkwamen. Tot nu toe kennen we van De Beijer twee afbeeldingen van Gennep: 1. totaalaanblik vanuit het noorden; 2. het stadhuis met naaste entourage.

Vergezicht
In1742 trok Jan de Beijer door onze regio. Hij tekende o.a. het Kasteel Heumen in genoemd jaar. Het kan bijna niet anders dan dat hij daarna doorreisde naar Gennep. De weg Nijmegen-Gennep liep toen langs Middelaar. Vanuit de Bloemenstraat zag hij de contouren van het stadje. Hij kende uit de boeken van Braun & Hogenberg (1572-1618) onder meer de gravure van Gennep vanuit het oosten getekend. Daarom besloot hij de ‘skyline' van Gennep vanuit noordelijke richting te schetsen. Het pleit ervoor dat hij in 1742 Gennep aandeed, omdat hij de schets van het vergezicht op Gennep op de achterzijde van het schetsblad met Kasteel Heumen 1742 zet! En de totaalaanblik van Gennep dateert hij zelf 1742.
De ets
Voor die schets ging De Beijer hoogstwaarschijnlijk met zijn tekenmateriaal zitten in de schaduw van een boom op De Bongert (de verhoging noordelijk van nu het Melkstraatje, te vinden op de Kleefse kadasterkaart van 1731).De schets werkte hij thuis uit tot een tekening. Vervolgens maakte hij van die tekening later weer een kopie met de pen voor de etser. Deze ets staat in het boek Het Verheerlykt Kleefschland met links bovenin gedateerd: Gennep 1742 .

Stadhuis
Het meest bekend en gebruikt is De Beijers tweede afbeelding van Gennep, nl. het stadhuis ( 't Raadhuys te Gennip ). Hier blijkt nu, dat Jan de Beijer aan de etser Paulus van Liender voor diens ets van het stadhuis een tekening gegeven heeft die duidelijk afwijkt van zijn eerste tekening, gemaakt naar de schets van1742 in Gennep! Dat zien we op de tekening die onlangs bij een veilinghuis in München opdook.

De etser Van Liender zette onder zijn ets wel J. de Beijer del. , maar wat hij voor die ets van De Beijer als voorbeeld kreeg, is niet identiek aan De Beijers eerste tekening. (Naar de schets uit zijn schetsboek.) De tekening uit 1742 geeft een grotere entourage. Het origineel van 1742 is omvangrijker. We hebben dat ontdekt, toen de originele, eerste tekening geveild werd. Die is door een particulier op de veiling ingebracht en thans in Genneps bezit.

Verschillen
De etser Paulus van Liender maakte zijn ets van het stadhuis met behulp van een pentekening die Jan de Beijer hem leverde. De Beijer greep voor het model aan de etser terug op zijn tekening in Gennep van 1742. Nu we dat opgedoken origineel van 1742 vergelijken met de ets van Van Liender van 1758 zien we duidelijke verschillen. Waarom en op welke plekken gaf De Beijer afwijkende details aan de etser? Daarop gaan we in de derde bijdrage in.

Toelichting:
J.de Beijer del. (del.=deliniavit > heeft dit getekend)
P.v. Liender fec. (fec.= fecit > heeft dit gemaakt)

Werkwijze:
schets > tekening-1 > tekening-2 > de ets

Jan de Beijer en Gennep

Jan de Beijer en Gennep, deel I; door Wiel van Dinter

Emmerik
Johan Jacob de Beijer, een achternaam tot op vandaag in Nederland en de Nederrijn bekend, was rond 1700 wervingsofficier voor het Hollandse huurleger in Duitsland en Zwitserland. Daarom werd zijn zoon Jan in 1703 in het Zwitserse Aarau geboren. De jonge Jan was 6 jaar, toen het gezin terug ging naar het toen Gelderse Emmerik, de plaats waar een eeuw eerder ook Willem van Bommel, de bouwmeester van het Genneps stadhuis, woonde. Jan ging daar naar de gereformeerde school, waar hij een groot talent voor tekenen bleek te hebben. In Emmerik breidde het gezin De Beijer zich uit. Vader Johan Jacob overleed op middelbare leeftijd in 1719. Een maand na zijn dood baarde moeder Maria de Beijer-Frisch haar negende (!) kind.

Tekenaar
Zoon Jan wilde van tekenen zijn beroep maken. In 1722 verliet hij Emmerik om in Amsterdam bij Cornelis Pronk -dan de bekendste en toonaangevende tekenaar en schilder- zich in dat vak te bekwamen. Na enkele jaren keerde Jan als topografisch tekenaar en schilder naar Emmerik terug. Tekeningen van stads- en dorpsgezichten waren in die tijd de ansichtkaarten van nu. Welgestelde burgers kochten en verzamelden ze. Jan de Beijer maakte en verkocht ze. Hij begon in Emmerik en omgeving karakteristieke gebouwen en plekjes op papier vast te leggen. Hij had er grif kopers voor. Hij werd een bekendheid op teken- en schildergebied.
Rondreis
Wat Lamb. Perolles, de Gennepse stadsfotograaf, eind 19 de eeuw voor zijn foto's op de fiets deed, dat plande Jan de Beijer tussen 1730 en 1770 per trekschuit en reiskoets. Met schetsboek en tekenmateriaal trok de tekenaar van stad naar dorp om gebouwen, kastelen, kloosters in zijn schetsboek vast te leggen. In de natte seizoenen werkte hij de schetsen thuis uit. Zo trok hij de Nederrijn door. Hij kreeg tips objecten op papier te zetten. Het is bekend dat hij zich ook een tijd lang in het Brabantse Vierlingsbeek vestigde (bij familie?). Van daaruit vond hij zijn objecten in Oostelijk Brabant, Zuid Gelderland en Noord Limburg.

kaart die onze streek in die tijd laat zien.

Prentenboek
Zijn tekeningen verkocht hij aan particulieren en boekdrukkers. Bij de privépersonen bleven de prenten soms generaties lang in de familie en kwamen ze uiteindelijk op veilingen terecht. Uitgevers gebruikten ze als illustraties in hun boeken. Veel van De Beijers werk werd gebundeld in ‘prentenboeken en – atlassen', zoals Het Verheerlykt Kleefschland en Het Verheerlykt Nederland . In dit laatste werk komen afbeeldingen van De Beijer voor. Toen hij zich in Amsterdam vestigde (1751), trok hij daar door stad en land en maakte nieuw werk.

Onbekend
Tien jaar voor Amsterdam reisde hij (uitvalsbasis Vierlingsbeek?) door de Maasregio en kwam hij in 1742 in Gennep. Twee tekeningen van Gennep door De Beijer kennen we: een totaalblik op het stadje (gedateerd 1742), en de oudste afbeelding van het stadhuis.
Over die 2 tekeningen -en een tot nu toe onbekende afbeelding- gaat de volgende bijdrage

 

Noot Harm: er bestaan 2 oude gravures van Gennep van de hand van van Liender en die kennen wij. Wat wij niet kennen (of kenden) zijn de oorspronkelijke tekeningen, op basis waarvan die gravures gemaakt zijn. Gravures werden verveelvuldigd, bijvoorbeeld in atlassen, maar van een oorspronkelijke prent bestaat maar één exemplaar, het origineel.

Over het wedervaren van Jan de Beijer en de plaatsen en taferelen, die hij vastgelegd heeft is door uitgeverij van Spijk in 1980 een boek uitgegeven van de hand van Guido de Werd. In dat boek vinden we afdrukken van de meeste tekeningen van Jan de Beijer, maar slechts één tekening van Gennep. Hieronder een paar plaatjes uit dit boek.

het genoemde boek over Jan de Beijer
tekening uit 1759, in bezit van het gemeentearchief van Amsterdam met daarop een serie kunstenaars in een Haarlemse trekschuit. Een van de kunstenaars was Jan de Beijer en verder onder andere C. Pronk, H Pothoven, J Andriessen, H Spilman en J Greenwood (de maker)
voorbeeld van zo'n gedrukte atlas met daarin gravures op basis van gemaakte tekeningen van onder andere Jan de Beijer.
Wiel van Dinter over digitalisering

DIGITAAL SPEUREN IN DEZE TIJD
Wiel van Dinter

Peinzen
Ik leg de telefoon neer. Een mevrouw met een vraag over de voormalige boerderij op de Yshoevel . Ik heb haar kunnen doorverwijzen. Even zit ik te peinzen over de Franse revolutionairs, die in 1794 aan de Kendel en de Yshoevel verschenen. En aan de Schotse soldaten, die zo'n 150 jaar later daar optrokken. Jongemannen uit verre landen, die nooit gehoord hadden van Yshh oe vel en Kendel. Net zo min als Hommersumse boeren van Seine en Glenmore .

Vraagbaak
Al vele jaren gaat bij ons de telefoon om informatie over personen en zaken uit het verleden van Gennep en omliggende woonkernen in de gemeente. Het betreft dan familienamen, huizen, locaties, winkels, verenigingen, enz., enz. (“U weet toch alles van Gennep.”) Soms gaat het over iets honderden jaren geleden (gebouwen, straten, het Genneperhuis, bestuurlijke zaken), dan weer ligt de interesse dichterbij ( het spoor, de tram, het onderwijs, de gezondheid, bevolkingsgroepen).

Speuren
In deze eeuw is een algemeen antwoord op veel vragen te vinden via zoekmachines op internet (bijv. Google, Delpher). Vooral deze laatste, ontwikkeld door de Koninklijke Bibliotheek Den Haag, brengt de vragensteller dichter bij huis door de getoonde inhoud van regionale kranten. Ikzelf vond er veel wetenswaardigs over bijvoorbeeld de Gennepse Harmonie van 1818, het Vitesse '08 van 1908, het aloude Martinusgilde, de Joodse synagoge in de Kerkstraat. Of je nu in Gennep, Groningen, Genève, Glasgow of Gibraltar woont, je kunt putten uit dezelfde bron en… kijken naar dezelfde afbeeldingen.

Schatkamer
Daarom is het doodjammer dar er in het Genneps gemeentearchief een historie-schatkamer ligt, die nog steeds niet geopend is. Er liggen de jaarleggers van de echte Maas- en Niersbode vanaf 1883 compleet, die nog steeds niet gedigitaliseerd zijn. Een rijkdom aan stads- en regionale feiten en beelden ligt daar op ontsluiting te wachten. Het antwoord op veel aan mij gestelde vragen kun je dan thuis vanuit je stoel op het pc-scherm vinden.

De raad
Gemeenteraad, maak u onsterfelijk en geef opdracht tot digitaliseren van deze originele Maas- en Niersbode en opname in de delpher-collectie. Van Australië tot Groenland zullen alle geïnteresseerden in de lokale geschiedenis van het topje van Limburg hun informatie vinden. Dankzij uw initiatief.

Om het verhaal van Wiel van Dinter wat meer cachet te geven voeg ik een aantal foto's bij van krante-artikelen, die ik zelf (via via) in bezit heb. Na digitalisering van de MNBode kunnen alle jaargangen doorzocht worden op periode en op namen middels OCR technologie, die pdf files doorzoekbaar maakt. Ook de stichting Erfgoed Gennep maakt gebruik van dezelfde technologie en ook daar zou de MNBode dus voor de Gennepenaar en anderen gemakkelijk toegankelijk gemaakt kunnen worden.

1962

1965

1967

1979

2005

MC Limburgia - Stichting Erfgoed Gennep

De vorige maand opgerichte stichting Erfgoed Gennep, verzamelt, behoudt, digitaliseert en maakt beschikbaar het foto- film- en ander (bewarenswaardig) materiaal van en over Gennep. Er zijn nog heel veel schatten in Gennep verborgen op zolders en in foto-albums en vaak zonder dat de eigenaar zich bewust is van het belang van het materiaal. Op onschuldige foto's van mensen is het Gennep van toen te zien, de activiteiten, de bebouwde omgeving en ook de mensen. Om die informatie te ontsluiten en toegankelijk te maken, maar ook om die te behouden voor de toekomst is de stichting opgericht. Al het materiaal van www.gennepnu.nl wordt ook toegevoegd aan de archieven en beeldbank van de nieuwe stichting. Elke woensdagmiddag kan men in de kenniskeuken terecht, maar men kan ook via mail contact opnemen met het secretariaat: p.mengelberg@stichtingerfgoedgennep.nl.

De nieuwe stichting heeft ook een website: https://www.stichtingerfgoedgennep.nl

Een van de filmpjes die al gedigitaliseerd is door Paul is afkomstig van Jan en toont een motorcrosswedstrijd van MC Limburgia, de Gennepse motorcrossclub, die in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw furore maakte in Gennep. Het filmpje is hier en nu te zien. Ik kreeg een mailtje van Wim van Riet met wat toelichting over MC Limburgia. Eerder dit jaar stuurde hij ook al een serie foto's uit die tijd, die inmiddels op de special over MC Limburgia staan: link naar de special

 

Wim schrijft:

" Ik zag op je site dat je ook een item hebt over MC Limburgia, de motocrossclub welke Gennep ooit heeft gehad. Zelf ben ik ook lid geweest van Limburgia en ik herinner me dat als een hele mooie en gezellige periode. Het betrof de eind zestiger en begin zeventiger jaren. Wij werden destijds enthousiast gemaakt voor deze mooie sport door mannen als Hilbert Oldenhof, Toon Franken, Piet Vullings, Peter Roersch en Gerry Arts. Deze mannen gingen met een vrachtwagen van Franken transport naar de crosses en wij mochten als broekies mee. De meeste crossers uit Gennep kwamen van de Gennepse Hei of van het Voorhoevepark (de Balkan). Die buurten lagen destijds aan de rand van Gennep en de bewoners deden niet moeilijk als de motor een keer op de openbare weg werd uitgeprobeerd.  Ik herinner me nog dat Karel Goertz de administratie van de vereniging verzorgde en Tonny Wilbers (de lange) was jarenlang voorzitter. De feestavonden na de jaarlijkse cross in de Looi waren berucht en Tonny Wilbers was onnavolgbaar in de wijze waarop hij ons instrueerde de leeftijdscontroles aan de kassa gedegen uit te voeren. Gestart op een 50cc brommer ben ik al snel overgegaan naar de 250 cc klasse. Ik reed een Maico en zoals de meeste crossmotoren destijds was dat een door onszelf omgebouwde legermotor. Later heb ik nog met broer Jan in de zijspanklasse meegedaan. Dat was op een BSA Gold Star. Wij waren toen het jongste zijspanduo bij de GeLimBra. Dat was de "wilde"bond in Zuid-Nederland. MC Limburgia was aangesloten bij deze bond.

Ik reed op de Maico overigens met nr. 32 en op de BSA zijspan hadden mijn broer Jan en ik nr. 4. Ben zelfs nog in bezit van het originele gele Limburgia shirt. (met olievlekken) Ben alleen bang dat ik er niet meer in pas. Dat water in die watergeul tussen de touwtrekkers ging allemaal met de tractor en gierton. Af en toe werd tijdens de wedstrijd ook de crossbaan besproeid tegen de stof. De bulldozer van Teunesen stond paraat om vastgelopen auto's, tractoren etc los te trekken en af en toe de baan wat glad te schuiven.

Over het filmpje: Ik zie broer Jan van Riet en Ger Noij bij de kassa. Touwtrekkers Nol (nulleke) Simons (nu bekend van de HCV carnaval), Toon Sanders, Jos Reintjes, Sjaak van Schaijk, Jan Wessels, Jan van Riet en coach Harrie Teeuwen. Ik meen ook Hilbert Oldenhof te herkennen. Erg mooi om te zien.
De contributie was destijds 12 gulden per jaar. De crosses werden destijds druk bezocht en er waren inkomsten uit entreegelden en de verkoop van limonade en broodjes worst. Het circuit had MC Limburgia in bruikleen van de firma Teunesen Zand en Grind. In de Looi was toen een zandafgraving. Gennep en Afferden hadden de mooiste zandcircuits in de regio met flinke hoogteverschillen, springheuvels en vervaarlijke "knippen", en dat blijkt ook wel want nu zijn het prachtige natuurgebieden geworden waar je geweldig kunt wandelen. Eind jaren zestig was natuur en milieu echter nog geen issue. "

Gennep-Niers-Goch

Van oudsher heeft Gennep een erg nauwe banden met de buurstreek in Duitsland. Tot 1815 hoorde Gennep en omstreken samen met die streek tot het hertogdom Kleef. en van oudsher waren er dus nauwe banden, familiebanden zelfs en men sprak er dezelfde taal. Gennep en Goch waren zuster-stadjes. Dwars door die streek werd in 1815 een streep getrokken toen het koninkrijk der Nederlanden werd geformeerd op het congres van Wenen. Men bedacht daar dat de grens van dat nieuwe koninkrijk op een kanonschot ten oosten van de Maas moest liggen en toen werd Gennep dus afgescheiden van de streek, waar het eeuwenlang had bijgehoord. De stichting Gennep-Niers-Goch wil die van oudsher nauwe banden weer in ere herstellen en onderneemt daarvoor allerlei activiteiten.

Vanmiddag, 31 oktober 2020, werd in de Kenniskeuken onder de bibliotheek in Gennep, de tentoonstelling 500 jaar Vriendschap en Verbondenheid tussen Gennep en Goch geopend door de nieuwe burgemeester van Gennep, Hans Teunissen. Dat deed ie (behalve natuurlijk met een toespraak) met het luiden van een bel. (daarover dadelijk meer). De tentoonstelling is vanaf maandag 2 november tot 2 januari 2021 te bezoeken. Bezoekers krijgen bovendien een mooi boekje, waarin de geschiedenis wordt uiteengezet. Erg leerzaam en interessant. Een aanrader in deze toch wat saaie corona-tijd.

Maar terug naar die bel: die verwijst naar 1950 toen Gennep zijn 1000 jaar bestaan vierde. Dat sloeg toen eigenlijk nergens op, maar was meer een feestje om te vieren dat het herstel (en uitbreiding) van het stadhuis gereed was en dat Gennep bovendien al heel lang bestond. Een feestje is ook nooit weg. Er was zelfs een feestweek met allerlei activiteiten. Ter gelegenheid van die viering was er ook een geschenk van de Gennepse bevolking: dat was het carillon dat nu nog altijd zijn melodieën speelt, zoals 's ochtends om 10:00h het Genneps volkslied en bij bruiloften natuurlijk "daar komt de bruid".

een toost op de opening
De burgemeester probeert de klok te luiden, hetgeen uiteindelijk lukt. De filmer voor Gennepnews is Thijs-Jan, mijn petekind, die het in beeld probeert te brengen
De klok, met op de ene zijde de beeltenis van het stadhuis
en op de andere zijde het stadswapen van Gennep
Daarboven staat trouwens een glazen bokaal, die opgegraven is bij de opgravingen bij het oudste huis van Gennep in de Molenstraat. Een bijzonder mooie bokaal, die nog stamt uit de 15e-16e- eeuw
Maar die klok: die verwijst naar 1950. Toen werd gevierd dat Gennep 1000 jaar bestond. Er was een geschenk van de Gennepse bevolking, dat 11.000 gulden gekost had, namelijk het carillion boven in de toren van het stadhuis.
krantenbericht van 1 augustus 1950 over de festiviteiten.
de harmonie was natuurlijk paraat, nog zonder uniform, maar al wel met een uniformpet. Ze zijn hier op de Groes.
De 11.000 voor het carillon was bijeengebracht met allerlei acties. Hier zien we Gennepse kinderen in klok-uitdossing in de emmastraat. (de foto's zijn gemaakt door Heijs)
En er waren grote gildefeesten. De grote poppen van het gilde van Venlo trokken blijkbaar veel bekijks.

We hebben het programmaboekje van die feestweek in 1950, nu alweer 70 jaar geleden. Het boekje, afkomstig van Max Schaffers kunt u bekijken door op de afbeelding links te klikken. Kunt u lezen, wat er toen allemaal te doen was.

Net als u nu kunt lezen in het boekje van de stichting Gennep-Niers-Goch wat de geschiedenis is van de Gennep en Goch en wat hen verbindt (behalve de Niers natuurlijk)

Waar die herinneringsklokken voor bedoeld waren is (nog) niet helemaal bekend. Giften voor grote sponsoren of voor notabelen?? We weten het niet. er zijn inmiddels 3 van dergelijke klokken bekend. Die in de Kenniskeuken is daarbij de enige met een klokkenstoel. Misschien dat iemand het weet en ook of er nog meer exemplaren rondzwerven.

 

Het boekje over de verbinding Gennep-Niers-Goch

 

webpagina van de stichting Gennep-Niers-Goch

1938, Met de tram!

Wiel van Dinter vervolgt zijn verhaal over zijn belevenissen als 8 jarige in het Gennep van 1938 met zijn reisl naar Nijmegen, met de Gennepse MBS tram. Alweer deel 4 van de belevenissen van Wiel in het Gennep van toen.

Schoenen

Opa Willem van Dinter had een paar nieuwe schoenen nodig. Hij kon daarvoor bij Heijs in Gennep niet terecht. Voor maat 49(!) moest hij naar ‘de stad'. Daar slaagde hij altijd bij de schoenwinkel Van Haren. Die had van zo'n ummundig grote maten. Als verjaardagscadeau mocht ik die zaterdag in de ‘grote vakantie' met hem naar Nijmegen. Mijn moeder keek er tegen op. Maar opa zei: ”Mak ów nie zu druk, Greet. Wïj zien saame meer as tachentig” . En ik dacht: Jippie, ien den tram!

schoenenmagazijn Heijs. Op precies de plek waar nu Scapino zit. Het inwendige van het magazijn in 1928

Marietje
Zaterdagmorgen loop ik met de goeie kleere aan van het Genapium naar opa in de Loodsstraat. Aan het begin van de Loodsstraat, tegenover Wikkers staat Marietje ân de gaos en roept iets onverstaanbaars tegen mij. Ik zwaai maar naar haar en loop de straat in. Ik ken de huizen wel zo'n beetje: Minor, Moreel, Velemans, De Wit, en dan ben ik er. Ik druk de klink van de poort omlaag en loop langs de zijgevel van het huis naar de achterdeur. Buurvrouw Bernards ziet me door het keukenraam naar binnen gaan.

Medicijn

Zuigend op een caramel toffee, gekregen van tante Wies, loop ik even later naast opa door de Wagenstraat naar de tram bij de overweg. In de Bergstraat steekt Van de Loo zijn hand op naar opa. Die groet terug. We slaan de hoek om en komen in het Spoorlaantje. Bij het station links is niks te doen. Er staat geen trein. Rechts kijk ik geïnteresseerd naar de grote ploeg op de fabrieksgevel van de Fa. Schuhmacher. Ik vraag me af hoe ze die daar bovenop gekregen hebben. We moeten even stilstaan, want er komt een auto van Van Gend en Loos de helling van de Emmastraat oprijden.

Op de foto rechts het huis waar Schumacher in 1930 zijn ploegen- en pompenfabriek begon. Ten tijde van bovenstaande foto zat er nog een café/restaurant. Toen het station een stationsrestauratie kreeg, was het met het succes van het café/restaurant gedaan. Foto van de stationsrestauratie van Gennep

Dan slaan we even verder de Spoorstraat op bij het huis van dokter Muller. Daar heb ik verleden week nog een flesje millesien moeten afhalen voor mijn zusje Gerda. Dan steken we de weg over naar de dieseltram vóór het missiehuis van de Paters van de H. Geest.

de diesel-electrische tram, bedacht en gebouwd in Gennep, die langzamerhand de stoomtram verving
de halte voor het gebouw van de Paters van de Heilige Geest (in 2020 Libermanhof) aan de Spoorstraat
De foto die ik in 2009 gemaakt heb van de MBS DIV en nu RTM67 in Ouddorp. De Gennepse trams zijn na de oorlog overgenomen door de Rotterdamse trammaatschappij en uiteindelijk in deze eeuw beland in het tram-museum in Ouddorp, waar ze zorgvuldig gerestaureerd zijn, zodat ze daar weer kunnen rijden.
Raam
Opa is de hele weg zwijgzaam geweest. Alleen “Pas op, auto” bij de Emmastraat. Ik raak met de vinger even het tramrijtuig aan. Ik vind deze tram hartstikke nieuw. De stoomtram rijdt nog alleen met goederenwagens. Opa loopt naar het tramstel en laat mij voor hem instappen. Hij zegt: ” Lòp mar wie.r, dit is de örste klasse” . Ik zie deftig beklede banken, waar al mensen de krant zitten te lezen. Na een tussenstuk komen we bij houten zitbanken. ”Gôt mar ân et raam zitte. Dan kunde goe.d nor buute kie.ke”. . Wat onwennig kijk ik om me heen. Het ruikt een beetje naar sigarettenrook.
Jetten
Ik hoor een fluitje, voel een schok, we rijden. Langzaam zie ik het huis van dokter Stiemens en Dick de Roos wegglijden. Oom Rien zegt dat die van het Genneps toneel is. Als we het H. Hartbeeld voorbij rijden komt de conducteur bij ons staan. Hij maakt een praatje met opa en zegt dan tegen mij: “Zo ménneke, meugde gïj mit nor Nimwèège” . Ik knik en kijk gauw weer naar buiten, waar we garage Jetten voorbij rijden. We stoppen op de Markt. Eén man stapt uit en drie in. Ik zie voor hotel De Kroon Wim Verhasselt staan. Ik zwaai naar mijn klasgenoot, maar hij ziet mij niet. Hij kijkt naar de machinist.

Garage Jetten in de Zandstraat.

Den Boer
Ik houd me aan de bank vast als de tram met een scherpe bocht de Niersstraat in rijdt. Ik zie door het andere raam dat de tram dicht langs de gevels van de winkels rijdt. Daar moet je je dicht tegen de muur drukken om niet meegesleurd te worden. Of vlug naar de overkant lopen als je de tram hoort aankomen. Geen wonder dat de tram al voor de bocht belsignalen geeft. Bij Den Boer rijdt de diesel Gennep uit en de Niersbrug op. Nu maakt de tram vaart en schuiven de bomen rap voorbij. Maar bij de drukkerij van de Gennepse krant mindert hij weer vaart. En bij de Boerenbond staat hij al weer stil. Een man op klompen komt tegenover ons zitten. De tram gaat nu hard rijden en opa zegt: ”Nów stoppe we wèr bïj Lamers óp de Drie Kroone”. Ik knik, maar heb meer belangstelling voor een auto, die een paard en kar passeert. De boer op de kar kijkt kwaad naar de auto.

de Niersstraat, gezien vanaf de Niersbrug. Op de hoek de winkel van den Boer. Het huis geheel rechts is van dhr Steinman, directeur van de Gennepermolen

Links zien we hoe de tram de Niersstraat in moet draaien. De winkel op de hoek heeft een afgeschuinde kant gekregen omwille van de tram.

Rechts zien we de tram bij tramhalte Ottersum op de Nijmeegseweg. Daarna gaat het verder naar de 3kronen en dan verder.

Hieronder nog 3 filmpjes van de Gennepse tram. Allereerst zien we een tram vanuit de Niersstraat de Markt opdraaien. De conducteur moet uitstappen en voor de tram uitlopen vanwege het gevaar voor voorbijgangers. Het 2e filmpje is van een tram die van Nijmegen komt en Plasmolen passeert. Tenslotte nog een filmpje van de Gennepse tram en hoe die nu in Ouddorp rond rijdt.

MBS tram draait vanuit de Niersstraat de Markt op
MBS tram passeert Plasmolen
De vroegere MBS tram in 2019 in Ouddorp
Een heuse (historische) pottenbakkersoven in de Pottenhoek???

In 2019 is de pottenbakkersoven van Essing (pand voormalig bakker Nillessen) opgegraven. Jan Wessels is er weken bezig geweest.

Rond 1800 waren er een 15 tal pottenbakkers in Gennep, waaronder dus Essing. Van ca 1580 tot 1900 was Gennep een pottenbakkerscentrum en vandaar ook de leus Gennep-keramiekstad. Ik heb aan het begin van de zomer een subsidie-aanvraag gedaan bij de Provincie Limburg in het kader van een nieuwe regeling klein erfgoed en archeologie, waar ik 75% subsidie aanvroeg voor het realiseren van een exacte replica vloer van de Essing-oven en dan heel toepasselijk in de Pottenhoek, op ca 100m van de oorspronkelijke oven.

Vandaag was er iemand van de provincie in Gennep om dat plan te bespreken. En hij was super-enthousiast. En zelfs zodanig dat hij stelde dat het jammer was dat het ambitie-niveau niet nog wat hoger was, zoals voor het ook boven de grond terugbrengen van die oven. Muziek naar onze oren, want dat was eigenlijk mijn oorspronkelijke idee. Echter afgeblazen als zijnde niet realistisch. Want afgezien van de complexiteit is er dan de grote vraag: wie moet dat gaan betalen. Maar wellicht komt er nu dus toch ooit zo'n oven. Ons idee is om allereerst die fundering en vloer te realiseren, zo mogelijk mèt vuurgangen en dan later op die basis de rest te realiseren.

Of het lukt en of we funding krijgen?? De toekomst zal het leren. Maar wat zou er nu mooier zijn voor de buurt, voor de jeugd en voor bezoekers om een (replica van een) echte pottenbakkersoven te zien op de plek waar het vroeger allemaal gebeurde? Ik houd u op de hoogte. De stichting Monarch doet zijn best.

Op de foto's: de pottenbakkersoven van Essing, zoals die opgegraven is, een paar door Jan Wessels gereconstrueerde potten van Essing, zoals die in de kenniskeuken te bekijken zijn en tenslotte een kadasterkaart uit 1821, waar zowel de locatie van de oven van Essing en de beoogde bouwplek zijn aangegeven. #Gennep , #Gennepnu , #pottenbakker , #pottenbakkersoven , #pottenhoek , #monarch ,

de pottenbakkersoven van Essing
Foto van boven. Gemaakt door Frank met behulp van zijn drone

kadasterkaart uit 1821 waar de pottenbakkerij en de Pottenhoek zijn aangegeven

enige van de opgegraven potten in de Kenniskeuken. De potten zijn door Jan Wessels gerestaureerd.
Is/wordt de lob een waterberging en uiteindelijk een badkuip?

Deze en andere vragen stelde een bekende Gennepenaar mij via mail. Ik heb die vragen zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. Daarvoor heb ik (heel kort) de geschiedenis en de huidige stand van zaken uitgelegd. Omdat dit ook voor anderen verhelderend zou kunnen zijn, zet ik de inhoud van die mails (ganonymiseerd) op mijn website.

De 1e mail, die ik kreeg, luidde: Hoi Harm, las net de ‘Lobkrant'. Ben onderhand wel benieuwd naar de letterlijke tekst (1996?) van het wetsartikel, behelzend  dat het gebied tissen mook en Gennep de functie van waterberging heeft. Heb jij die tekst, of waar kan ik doe lezen?

Mijn antwoord luidde: Die wetstekst en de beleidslijn spreken alleen in algemene termen over zomerbed en winterbed (met een bergende functie, waar allerlei beperkingen gelden. Dat gebied heet ook een waterstaatswerk, waarvoor vergunning van Rijkswaterstaat nodig is voor bouwen, ophoging ed. Daartoe maken die afspraken met gemeenten). De lob is daadwerkelijk betrokken geraakt met de publicatie in 1998 van de kaarten waar de zomer- en winterbedden zijn ingekleurd. En toen was het dus raak. Kan je die beleidslijn wel sturen (is bijgevoegd). Ook die staatscourant publicatie kan ik sturen, maar is wel 30 MB groot en zou via wetransfer moeten. Helaas is er geen kleur te zien (verschil zomer/winterbed) maar ik kan je wel separaat een ingekleurde kaart sturen. Staat overigens ook op mijn website. En verder:

Ik zal proberen uit te leggen hoe eea ontstaan is: Tot het hoogwater van 1993 en 1995 was er nog weinig aan de hand. Zomerbed, winterbed en ten zuiden van Mook had de Maas geen dijken omdat de hoge oevers het water keerden. Het punt tot waar het water regelmatig overstroomde heette winterbed. De mogelijke hoogwaters werden bepaald op wat er in het verleden gebeurd is. Men heeft cijfermatige gegevens vanaf ca 1900. Alle hoogwaters vanaf dan worden in een wiskundig model gezet op basis van hoe vaak elk hoogwater voorkomt (men gaat dan uit van de hoeveelheid m3 per seconde waar de Maas Nederland binnen komt). Na 1993 en 1995 waren er ineens 2 hoogwaters bij gekomen, waardoor de lijst van hoogwaters veranderde en daarmee ook het wiskundige model. Vanwege die hoogwaters moest de overheid ineens met een grotere kans op hoogwater gaan rekenen. Echter: de regering wordt ook afgerekend op het kijken naar de toekomst. Maatregelen alleen nemen op basis alleen van wat in het verleden gebeurd is, is natuurlijk niet afdoende. Dat heeft men gedaan. Het KNMI heeft weermodellen ontwikkeld op basis van een aantal klimaat-scenario's. Daaruit bleek dat de kans op hoogwater in de toekomst een stuk groter zou worden, omdat er naar verwachting veel meer water gaat vallen in Noord Frankrijk, Belgie en dat sneeuw in de Ardennen sneller gaat smelten. Men heeft toen het middenscenario gekozen als uitgangspunt (niet het meest heftige, maar een tussen-scenario als het meest waarschijnlijke). Als dat scenario wordt toegepast neemt de hoeveelheid water in de Maas enorm toe. En als dan berekend wordt hoe hoog de Maas wordt (ook al rekening houdende met overstromingen stroomopwaarts, die een drukkend effect hebben), bleek dat de waterstand bij Gennep zo hoog zou worden dat de lob zou volstromen. De lob werd dan dus rivierbedding en er werd water geborgen. Net zo goed als overstromingen stroomopwaarts (bij Maastricht, Roermond, Venlo, Bergen enzovoorts) goed zijn voor de lob, is het overstromen van de lob goed voor de mensen stroomafwaarts. De lob had geen of nauwelijks dijken, maar er is toen ook besloten dat de lob betere bescherming moest krijgen, net als Gennep. En dat zijn de kades, of dijken, die we nu hebben. Maar komt er meer water, dan overstroomt het alsnog. (wel een heeeel kleine kans) Maar daar is het verhaal nog niet mee af. Voor rijkswaterstaat en het waterschap staat er meer op het spel. Het overstromen van de lob is 1 ding, maar het overstromen van de lob bij een kans van 1/300 zet maar beperkt zoden aan de dijk stroomafwaarts. Die dijken daar kunnen het dan nog gemakkelijk aan. Het zou voor het model Maas beter zijn als de lob later zou overstromen, als het er voor de dijken stroomafwaarts daadwerkelijk op aan komt. En daar komt de oplossing met de schuif om de hoek kijken. Een nòg hogere dijk om het water langer tegen te houden en dan, pas op het allerlaatste moment het water de lob inlaten. Technisch bezien is dit een veel betere oplossing, maar ook een complexe, die bovendien veel mensen tegen de borst stuit, omdat ze het idee hebben onder water gezet te worden of te worden opgeofferd. Dat begrijp ik, maar het zou wel een betere bescherming bieden.

Daarop kwam de volgende mail: Peperzak is juichend dat de minister het rivierbed heeft geschrapt. Maar DE LOB NOET WEG. De functie van waterberging is gehandhaafd en moet geschrapt worden!  Waterberging = Lob. Wie aan Lob blijjt vasthouden (variant 1,2,3) werkt mee aan de kans op opoffering van 7000 mensen, etc.. Daar is ‘Gas-Groningen' niks bij.

Mijn antwoord daarop was: De lob overstroomt NIET eerder dan de oude kern van Gennep, of het nu waterberging heet of niet. De oude kern van Gennep overstroomt eerder dan of gelijk met de lob. Heet geen waterberging, maar het overstroomt net zo hard. De term “waterberging” heeft slechts 1 gebruik en dat is in het rekenmodel. De oude kern van Gennep is te klein en daarom wordt de ovrstroming daarvan niet meegenomen in de modelberekeningen. De lob is een stuk groter en zet heel veel meer zoden aan de dijk, want heeft groot effect stroomafwaarts. Het af willen van de term waterberging heeft geen andere toegevoegde waarde dan dat tegen de experts zeggen dat bij overstroming van de lob gedaan moet worden alsof de lob niet overstroomt. En dat lijkt mij eerlijk gezegd behoorlijk idioot. De maximale hoeveelheid water in de Waal, waar de dijken op gebaseerd worden is naar ik meen zo'n 19000m3/seconde. Komt er meer, dan overstroomt in Duitsland het gebied tussen Düsseldorf en de nederlandse grens. Af willen van de term waterberging is hetzelfde als zeggen dat met die overstromingen in Duitsland geen rekening gehouden mag worden en dat de waaldijken meer dan 1 meter (nutteloos) hoger moeten worden. En let wel: het water in de lob wordt minder hoog omdat stroomopwaarts gebieden overstromen en daar water geborgen wordt. Als de lob geen waterberging meer heet, dan verandert er voor de lob helemaal NIETS. De enige consequentie is dat de dijken stroomafwaarts dan hoger worden, omdat niet met die overstroming rekening gehouden mag worden.

Daarna kwam nog een mail: Okay, Harm. Maar mijn vraag blijft: wordt ‘de lob' volgens de laatste visie een badkuip  of niet? Boven Venlo komt nergens langs de Duitse grens een dijk, bij Ven-Zh wel. Laat de Duitsers zichzelf maar beschermen.

Mijn antwoord daar weer op: :-) Het lijkt wel of je volkomen geïndoctrineerd bent door de nee tegen de schuif club ........ (en dat is wat ik die groep nog het meest verwijt). Maar het antwoord: Ja: de lob wordt een badkuip . Dat geldt voor alle gebieden, overal ter wereld waar het water over een dijk stroomt. Daarna houdt diezelfde dijk dat water weer tegen. Enige oplossing is om maar geen dijk te bouwen en veel vaker te overstromen. Voor de goede orde: ook de oude kern van Gennep is een badkuip en nog veel erger, want daar duurt het langer dan in de lob, om het water weg te krijgen. Daarbij komt ook nog dat Gennep veel langer moet wachten op die wettelijke normdijken. Ook in Gennep zijn de dijken niet hoog genoeg, maar dit wordt door iedereen minder belangrijk geacht dan de lob. De lob is, linksom of rechtsom, beter af dan Gennep. Krijgt eerder hogere dijken die dan ook nog eens tenminste even hoog zijn als die (toekomstige) dijken van Gennep. De dijk bij het Ven: deze dijk dient ervoor om het water van de Niers tegen te houden. Is een communicerend vat met de Maas. De dijk dient niet om het water binnen te houden. De Duitsers zullen in alle gevallen zichzelf moeten beschermen tegen het water van de Niers (en de Maas). ...... ik hoop dat mijn uitleg een beetje duidelijk is en dat je je ook niet volstrekt onnodig hoeft te maken over badkuipen en meer volstrekt idiote benaderingen, waarmee mensen op een verkeerd spoor gezet worden. Laat maar weten of dit zo voldoende duidelijk is, of dat je meer vraagtekens of onduidelijkheden hebt.

Het burger-initiatief en de schreeuwende ondernemer hebben in ieder geval een aantal zaken bewerkstelligd:

- een groep burgers is de stuipen op het lijf gejaagd met een op zijn best gekleurde benadering en heeeeeel veel rumoer. Ergo: onnodige paniek.

-ze hebben bewerkstelligd dat een betere bescherming van de lob tegen hoogwater uit het zicht is verdwenen. (tegen hoger water): Ergo minder bescherming

-ze hebben bewerkstelligd dat diezelfde schuif, die zou kunnen zorgen voor een sneller weer leegstromen van de lob na een overstroming, ook uit het zicht is verdwenen. Ergo: langer overlast na een overstroming.

Maar het uiteindelijke antwoord op de vraag in de kop van deze update: Ja, de lob is een waterberging en is een badkuip, en net als Gennep, Bergen, Heijen, Well, Venlo, Arcen, Roermond enzovoorts enzovoorts.

Het is triest dat al dat verbale geweld vanuit de lob tot een averechts resultaat gaat leiden en dat zelfs de politiek op een volstrekt verkeerd been gezet zijn. Had je wellicht ook de projectgroep kunnen verwijten. Hadden zij het maar beter en in gewone mensentaal moeten uitleggen. En hadden ze (en dat was een heel grote fout) nooit het onderwerp "hoe kan water beter geborgen worden" in de publieke discussie moeten brengen. Dit is een onderwerp dat absoluut geen belang heeft voor de lob, maar voor anderen en bovendien vooral van belang is voor de inrichting van het papieren model systeem Maas. Er is één essentiele vraag en die gaat over de vaststelling en keuze van het beschermingsniveau van dijkringen. Je kunt vraagtekens zetten bij de schadeberekeningen (is erg theoretisch en modelmatig) en daarnaast: deze benadering is een macro-benadering, die Nederland als geheel beziet en de schade voor Nederland als geheel probeert te optimaliseren. Echter: de schade wordt niet alleen door de BV Nederland geleden en door de overheid, maar door individuele burgers en individuele bedrijven. En die worden in het zogenaamd onbedijkte deel van de Maas dus slechter behandeld dan de Nederlanders aan de Brabantse kant van de Maas en verder stroomafwaarts. Maar hierover heb ik nog helemaal niemand gehoord!!

Installatie vd nieuwe burgemeester Hans Teunissen

Onze nieuwe burgemeester Hans Teunissen is gisteravond 5 oktober 2020 in een speciale Raadsvergadering in PicaMare (vanwege corona) geïnstalleerd. Geen pers en geen toeschouwers vanwege corona. Maar D66 raadslid Frank Pubben nam de honneurs waar als vertegenwoordigende fotograaf. (en als raadslid ben je tenslotte vertegenwoordiger). De voornaamste foto's van gisteravond. Voor eigen gebruik downloaden is prima, maar neem bij gepland gebruik even contact op met Frank voor toestemming.

Jacques van Bergen plaatsvervangend voorzitter gemeenteraad
de Commissaris van de Koning Theo Bovens
de nu ex-interim burgemeester Willibrord van Beek
Nog enige afstand tussen Commissaris en nieuwe burgemeester
het "zware" werk. Er moet natuurlijk getekend worden
Overzichtsfoto
overzichtsfoto
Jacques van Bergenplaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad
burgemeester Wilma Delissen van de burgemeesterskring Limburg-Noord
wethouder Peperzak voert het woord namens het college
En dan mag zijn vrouw Anne-Marie Hans zijn ambtsketen omhangen
en volgt de toespraak van de nieuwbakken burgermeester
Als laatste volgt tenslotte een belangrijk instrument: de voorzittershamer voor de vergaderingen van de Gemeenteraad
En tenslotte een toost van het nieuwe burgemeesterspaar
de lob: de laatste ontwikkelingen

Inmiddels is het hydraulisch onderzoek afgerond van de effecten van de 3 opties die in studie zijn: reguliere dijken, hogere dijken met drempels op het niveau van die reguliere dijken en de hoogste dijken, maar dan met een schuif.

Uitkomst van het model-onderzoek is enigszins verrassend wat betreft de effecten op de waterstanden stroomafwaarts: reguliere dijken: -7 cm, drempels -3 cm en de veel duurdere oplossing met een schuif -12 cm. Hierbij moeten wel een aantal zaken aangetekend worden: a) dit zijn (theoretische) modelberekeningen, waar men uitgaat van een bepaalde vorm (en duur) van de hoogwatergolf, b) men gaat blijkbaar uit van een dijkhoogte horende bij 1/600 ipv 1/300. Dit zou betekenen dat de lob hogere dijken krijgt dan volgens de wet vereist. Het is in ieder geval goed nieuws voor iedereen, die angstvisioenen krijgt bij het idee van een schuif.

Het hallelujah geroep en uitspraken van NTDV dat de projectgroep "om" zou zijn of dat de stuurgroep een "enorme draai" zou maken slaan helemaal nergens op. De projectgroep doet gewoon zijn werk. En, overigens, is de lob nog steeds gewoon "bergingsgebied", zoals ook alle andere gebieden, waar het water bij zeer extreme waterstanden over de dijken zou lopen.

En: het water komt dan nog steeds even hoog als bij de eerdere drama-verhalen; en ook dan kan eventueel vervuild slib een zorgpunt worden; en ook dan is het probleem, hoe krijgen we het water het gebied weer uit. Het zou goed zijn als NTDV zich wat meer op essentiële zaken zou richten zoals het onderscheid in veiligheidsnormen in Nederland (1/3000 of zelfs 1/10000 versus 1/300 en elders 1/100). Maar let wel: we praten hier over een extreem lage kans, waarbij ook nog van het scenario wordt uitgegaan, dat hoogwater veel en veel hoger zou kunnen worden vanwege klimaatverandering.

Ik zet hieronder nog de overstromingskaarten behorende bij de 3 opties, zoals ze in het rapport staan:

reguliere dijken
drempel
met schuif/instroomvoorziening

het gebied 3 maanden na de overstroming. In blauw het gebied dat volgens het model nog onder water zou staan

Er zijn nog wel meer onduidelijkheden, zoals de hoeveelheid water bij Gennep bij een afvoer bij de St Pieter van 4800 m3/s, de eigenaardige inkleuring op sommige plaatjes van Gennep en bv het effect van het overstromen van de dijken bij een hoogte horende bij 1/300 of 1/600. En ook de vraag hoe het zit met de overhoogte die aan dijken gegeven wordt vanwege inklinking, berijding enz. En mogen de dijken verdedigd worden? En hoe zit het met het protocol voor een schuif: is het waterschap in de lead of zou dat eerder de veiligheidsregio moeten zijn, omdat het gebied achter de dijk feitelijk geen (formele) rivierbedding is en het waterschap noch rijkswaterstaat (rivierbedding = waterstaatswerk) daarover dus geen zeggenschap meer hebben.

Er zijn dus nogal wat vragen, waar ik wellicht aanstaande vrijdag uitleg over krijg. Wordt vervolgd.

Ik hoop overigens verder dat die beschuldigingen over verborgen agenda's en oogkleppen nu eindelijk eens uit de wereld is en dat mensen niet volstrekt onnodig bang gemaakt worden met hele en halve onwaarheden.

Richting de projectgroep zou ik aanraden dat ze eens heel duidelijk maken wat de nieuwe dijkhoogte in de huidige situatie van 2020 aan theoretische veiligheid geeft, want de gemodelleerde hogere waterstanden vanwege klimaatveranderingen zijn gigantisch. Misschien snapt men het dan wat beter.

De nieuwe burgemeester Hans Teunissen

wordt morgenavond 5 oktober 2020 in een speciale raadsvergadering in PicaMare beëdigd. (als corona tenminste geen spaak in het wiel stopt). De nieuwe burgemeester volgt interim burgemeester Willibrord van Beek op, die tijdelijk benoemd werd na het vertrek van de vroegere burgemeester Peter de Koning.

De nieuwe burgemeester zou familie en banden met Gennep hebben. Maar hoe zit dat nou? Ik heb het uitgezocht met dank aan internet en met dank aan het feit dat een lid van de familie Teunissen genealogie als hobby heeft en de hele familie in kaart gebracht heeft en daarover zelfs boeken uitgebracht. Zie de website van Frans Teunissen uit Bemmel: website link

Voor ons in Gennep begint het allemaal met Frans Teunissen als stamvader. Frans is landbouwer, geboren in Schalke (Duitsland) en trouwt in Oeffelt trouwt en krijgt daar 8 kinderen.

1 van die 8 is Piet Teunissen, geboren in Oeffelt, die ook weer 10 kinderen krijgt, onder wie Frans Teunissen, de in Gennep bekende schoenmaker.

Een andere zoon van stamvader Frans en 1 van de 8 is Martien Teunissen. Dat is de grootvader van de nieuwe burgemeester. Martien krijgt 8 kinderen. Diens zoon Theo is de vader is van Hans Teunissen, de nieuwe burgemeester.

Een ander kind van stamvader Frans Teunissen en 1 van de 8 is Gerrit Teunissen, die een schoenmakerij in de Emmastraat begint. Gerrit is dus de oom van schoenmaker Frans. Gerrit is ook de vader van Ton Teunissen, van wie ik 13 jaar geleden (2007) een special op deze site gezet heb: link naar de special van Ton Teunissen .

Ook in Ven Zelderheide woont nog familie.

De grootvader van de nieuwe burgemeester, de vader van de Gennepse schoenmaker Frans Teunissen en de vader van Ton Teunissen zijn dus broers.

De corona R-factor!

Nu corona weer de kop opsteekt en besmettingen, ziekenhuisopnames en IC opnames weer stijgen, is de R factor enorm van belang. De R-factor of reproductiefactor geeft aan of en in hoeverre de aantallen stijgen. Maar daarbij hoort natuurlijk ook "in welke periode". Aangezien mensen blijkbaar 3-5 dagen na zelf besmet te zijn geworden besmettelijk voor anderen worden, houd ik een periode van 4 dagen aan.

De volgende vraag is dan: bereken ik dat dan voor positieve tests, voor het aantal mensen dat in een ziekenhuis wordt opgenomen, of zelfs op de IC komen te liggen, of voor het totaal aantal mensen op enig moment in het ziekenhuis of op de IC? En hoe ga je om met de fluctuaties tengevolge verschillen tussen dagen.

Het laatste heb ik opgelost door telkens het gemiddelde nemen van de kalenderdag zelf en de 2 voorgaande dagen. Vervolgens heb ik gewerkt met een interval van die genoemde 4 dagen. Dan komt daar het volgende uit voor de verschillende genoemde R-waardes voor de periode vanaf eind augustus. Toen kwam het "spel" weer op de rit.

De R factor voor wat betreft positieve tests is waarschijnlijk het minst betrouwbaar, want dan ben je afhankelijk of mensen zich laten testen, of er voldoende test-capaciteit is en de kwaliteit van het testen. De R-waarde voor het aantal ziekenhuisopnames is waarschijnlijk het meest betrouwbaar en is volgens mij ook degene die door het RIVM wordt gebruikt. Die zou vandaag op 1,27 staan. Die van ziekenhuisbezetting staat op 1,21 en die van de IC bezetting op 1,22. Die hobbelen waarschijnlijk iets achter de waarde van de ziekenhuisopnames aan. De R-waarde van vandaag voor positieve tests staat op 1,13.

Belangrijk is om te kijken wat er nu gebeurt als die R-waardes een periode gelijk blijven en dus niet dalen. Ik heb de toekomstverwachting voor de 3 variabelen geprojecteerd tot aan 10 november en wel met het volgende resultaat.

projectie aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag
projectie van de COVID (niet IC) ziekenhuis-bezetting
projectie van de IC bezetting

Zoals u ziet, waren maatregelen zéér dringend noodzakelijk, omdat het anders zeer snel uit de klauwen dreigde te lopen. Ik ben benieuwd of in de komende 2 weken zal blijken of die reproductiefactor daardwerkelijk omlaag kan worden gebracht. Maar ik heb goede hoop. "Wir schaffen das".

Herinneringen uit 1938!

Wiel van Dinter op de praatstoel: Wiel verhaalt over het Gennep van nu (2020) 82 jaar geleden. Wiel woonde toen op het Gennapium. Wiel vertelde daarover: "mijn ouders waren zeer ‘verhuislustig'(mijn moeder kon moeilijk ergens wennen!). Ik ben geboren op het Divenpad (= verdwenen uitloper van de Duivenakker; 1930). Tussen 1930 en 1939 zijn wij  in Gennep 5x verhuisd, waarbij 1934-39 op het Gennapium (op 3 plekken!). In 1939 naar Tilburg. In  1943 terug naar Gennep > Maasstraat 3 = bovenhuis van melkboer/café Tien Smits. Daar geëvacueerd. 1945 > woning zwaar beschadigd, dus in opa's huis:  Loodsstraat 36. (Opa  -81- in de hongerwinter in Laren (NH) overleden). In 1957 begon mijn huwelijksleven : Gennep > Steenwijkerswold >Molenhoek > Gennep."

Maar dit verhaal gaat over 1938 toen de 8-jarige Wiel met zijn ouders op het Gennapium woonde.

Herinneringen uit 1938

Wiel van Dinter

“Jong, mienen achterba.nd löpt lanksaam lèèg, 't véntiel lèkt. Gôt nor Fietse Mat en niïj véntielsléngske haole.” Met een dubbeltje in de boksetés loop ik d'n hof uit, over het pleintje en door d'n baog bij Broekman van de Maasbuurt de Steendalerstraat in. Op een draf loop ik naar Gennep.

  Bij Van Riet ren ik aan de linkerkant, want ik heb het niet op diejen lèleken ho.nd , die altijd wild blaft en misschien door een gat in de heg de weg op kan. Bij Jöp de smid blijf ik even staan kijken. Hij is een paard in de ortstal aan het beslaan. De boer staat bij het hoofd van het paard om het dier te kalmeren. Ik ruik de lucht van verbrande eelt, als het hete hoefijzer onder de voet komt.

 

1938: we kijken vanaf de Middelweg/Kruisstraat de Steendalerstraat in, In de verte aan de rechterkant zit bakker Poelie de Groot

 

Schoester
Bij bakker Poelie de Groot kijk ik even naar binnen door de etalageruit. Er is geen volk in de winkel; ik zie alleen de weegschaal op de toonbank.

Langs Jaap Linders kom ik in de Middelweg. Sem Andriesse staat voor het huis. Ik ken hem alleen van de ijsco's. Gerrit van Hout zit op de knieën onkruid tussen de stenen weg te krabben. Met een “hoj” draaf ik hem voorbij. Schoester Kunnings zit te ‘schoesteren'. Daar kom ik wel eens binnen, als ik voor tante Wies opa's schoenen moet wegbrengen. “Zo jungske, dor komme de grote vuu.t wèr an” . Opa heeft maat 49. “Ja, Kunnings, mijn vader zegt altijd: ”O pa hèt schoe.n as roeibote.” Zo, knikt de schoenmaker en slaat weer met zijn hamer op de leest. Ten teken dat het gesprek ten einde is.

Rangnummer
Op de Zandstraat zie ik Pim Gommers net de sigarenwinkel inlopen. Op de school van meester Beckers zijn Pim en ik elkanders rivalen. Op de rapporten strijden Pim en ik wie rangnummer 1 en 2 is. Hij wint het meestal, omdat hij voor godsdienst een 9 heeft en ik een 7. De katechismus kennen we allebei op ons duimpje. Maar hij gaat elke morgen naar de schoolmis van half 8 en ik niet. Mijn moeder zegt: “Niks daarvan. Van het Gennapium naar de kerk is meer dan 20 minuten lopes . 's Zondags om half 9 naar de kindermis is genoeg”. En ik de pest in. Maar moeders wil is wet…
 

De Zandstraat bij de overgang Zandstraat-Spoorstraat en waar de Steendalerstraat-Middelweg op die Zand-/Spoorstraat aansluit.

Tram
Ik zie de tram van de Markt op me af komen. Machinist Goertz hangt met zijn hoofd half uit het raampje van de vierkante loc. Ik ben bij bakker Thijssen als de tram voorbij davert. Ik zie nog net een groene glimp van conducteur Hén Artz.
Op een draf ga ik voorbij het H .Hartbeeld en de boekhandel van koster Adriaan Trienekens. Net voordat ik de Molenstraat in draai, zie ik aan de overkant het hoofd van Jo van Duuren boven de gordijnstang van zijn kapperszaak uitsteken. Ik ga de fietsenwinkel binnen en krijg daar van ‘vrouw Fietsemat' het ventielgummi. Ik steek het sléngske ien en tuutjje en de stuiver wisselgeld zorgvuldig in mijn broekzak en loop terug naar huis.
 

de tram een stukje verderop aan het eind van de Spoorstraat

 

de boekhandel van koster Adriaan Trienekens bij het begin van de Molenstraat. Daarachter zien we het Heilig Hartbeeld op de hoek bij Bouman. Herenkapper Jo van Duuren zat links van de vroegere bakkerij Nillessen. Later kwam daar Bosten.

Zo zag het Gennapium en de straten rondom er in 1938 uit.
En op deze luchtfoto uit 1944 is de route van Wiel en zijn de diverse lokaties aangegeven.
24 sept 2022 is het Heilig Hartbeeld 100 jaar oud!

Ik meende altijd dat het Heilig Hartbeeld dat nu in het parkje aan de Wagenstraat staat (Steendalerstraat-Wagenstraat) en dat vroeger op de hoek van de Zuid-OostWal en de Zandstraat stond (bij café de Kastanjeboom van Bouman) uit de jaren 30 dateerde van de vorige eeuw.

Totdat ik onderstaande foto zag van het hoogwater van 1926.

De foto is van december 1926, toen het beruchte hoogwater was. Op de foto zien we rechts de Kastanjeboom, in het midden op de achtergrond de (timmer)werkplaats van Giesbers, die binnenkort gesloopt gaat worden.

Helemaal links zag ik, tot mijn verbazing het Heilig Hartbeeld staan, dat er dus in ieder geval eind 1926 al stond. Ik vroeg Wiel van Dinter om informatie, maar ook die wist het niet en meende dat het wellicht met een jubileum van deken Kreijelmans te maken kon hebben. Maar dat kon niet, want Kreijelmans werd pas in de zomer van 1926 pastoor-deken van Gennep. Wiel hintte erop dat hij meende dat er achter op het beeld een inscriptie moest staan, die wellicht uitkomst kon bieden. Er was echter geen inscriptie op de achterzijde van het beeld. Maar wel stond er iets op de zijkant van het beeld, op de (wereld)bol, waar het beeld op gepositioneerd is: daarop stond Jos. Thissen, Roermond.

Enig zoekwerk leverde op dat die naam slaat op een beeldhouwatelier in Roermond, dat gespecialiseerd leek in Heilig Hartbeelden. Het beeld in Gennep zou uit 1922 dateren.

Toen het jaartal duidelijk was, kon ik verder gaan zoeken en heb ik het uiteindelijk gevonden.

Op zondag 26 maart 1922 vierde de toenmalige pastoor-deken van Gennep, dhr Joosten zijn 40jr priester-jubileum. Dat werd gevierd zoals dat toen gebruikelijk was. Helemaal onderaan een afschrift van de beschrijving in de krant.

Als gift van de bevolking werd een fonds ingesteld voor de realisatie van een Heilig Hartbeeld in Gennep.

Nadat de fondsen geworven waren, werd daarvoor blijkbaar het beeldhouwatelier in Roermond ingeschakeld en een half jaar later was zo ver, dat het beeld feestelijk onthuld kon worden. En ook daarvan heb ik een afschrift van het krantenartikel, dat de feestelijkheden beschrijft. De onthulling vond plaats op 24 september 1922, nu dus 98 jaar geleden. En over 2 jaar kunnen we weer feest vieren vanwege het eeuw-feest van het Heilig Hartbeeld. Er zijn (voor zover ik weet) helaas geen foto's van die gebeurtenissen. Maar wel van de Maria, Sterre der Zee vieringen in 1954, waar ook het Heilig Hartbeeld op de hoek van de ZuidOostWal werd aangedaan.

Dat was overigens ook de laatste viering bij dat beeld op die plaats, want daarna werd het beeld verplaatst. De ZuidOostWal moest verbreed worden om goede toegang te geven tot de nieuw gebouwde St Martinuskerk. Het beeld verhuisde naar de net gereed gekomen Wagenstraat en vond een plaats in het parkje bij de aansluiting van de Wagenstraat met de Steendalerstraat.

Het beeld Maria, Sterre der Zee, maakte een tocht door het gehele bisdom en deed daarbij ook Gennep aan. Gevierd werd in de onderkerk, want de bovenkerk was nog niet gereed. En overigens was ook de kerktoren nog niet gereed, want we zien die kerktoren in aanbouw op de achtergrond.
een grote menigte mensen bij het beeld naast de Kastanjeboom.
Daarna vervolgde de stoet zijn weg naar de Markt en het stadhuis. Links op de achtergrond zien we het beeld nog staan.

Om deze special af te sluiten nog een paar foto's van het beeld door de jaren heen en het afschrift van de 2 krantenartikelen uit 1922.

foto uit de jaren 20 van de 20e eeuw. Links zien we de winkel van Trienekens en de toegang tot de Molenstraat. Rechts daarvan zien we het beeld voor de Kastanjeboom staan. De tramrail zijn nog in vol gebruik
En dit is het beeld met daarnaast de toenmalige Zuid-Oost Wal
Na de oorlog werden de tramrails verwijderd en is het beeld nog zo'n 9 jaar op die blek blijven staan.
Zoals we ook op deze foto kunnen zien.
Maar toen, in 1954, verhuisde het beeld naar de Wagenstraat
waar het anno september 2020 nog steeds staat.

Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant

28 maart 1922

EEN 40-JARIG PRIESTERJUBILEUM.
Men meldt ons uit Gennep, dd. 27 Maart:
Zondag werd op plechtige wijze het feest gevierd ter herdenking van den dag, waarop vóór 40 jaren onze hooggeachte en beminde Herder de Zeereerw. heer A. Joosten, Pastoor-Deken dezer parochie, tot priester werd gewijd. Zijn Eerw. werd geboren te Helden-Panningen op 12 Dec. 1856, werd te Roermond priester gewijd op 25 Maart 1882. Van 1882 tot 1887 was hij kapelaan te Oud-Vroenhoven; van 1887—1903 kapelaan aan de St. Mathiaskerk te Maastricht; van 1903—1911 pastoor te Belfeld en van 1911 af pastoor-deken van Gennep.

Zaterdag werd deze blijde dag aangekondigd door het uitsteken van vlaggen. Van bijna alle huizen wapperde het nationale dundoek en ijverige handen waren nog druk in de weer, om de gepaste versieringen aan te brengen. Kransen van groen en bloemen werden voor de pastorie en ingang der kerk aangebracht.

Zondagmorgen werd de jubileumsdag ingezet met een algemeene H. Communie der parochianen. Een zeer groote schare naderde tot de H. Tafel, om Gods mildsten zegen af te smeeken voor den jubilaris. Ongetwijfeld zal deze hulde door den nederigen Herder het meest op prijs zijn gesteld.

Om kwart voor tien werd de jubilaris aan de Pastorie afgehaald. De stoet was samengesteld als volgt: Kerkharmonie, St. Martinusgilde, R.K. Werkliedenvereeniging, bruidjes, de Zeereerw. Jubilaris, Eerw. heeren Geestelijken, familieleden van den jubilaris, Kerk- en Gemeentebestuur, Dames-Comité, Feestcommissie. Onder de lustige tonen der harmonie trok de stoet kerkwaarts. Weemoedig deed hét aan den grijzen herder op zijn stok te zien voortstrompelen in een krans van palm, gedragen door een viertal bruidjes.
Door den jubilaris werd een plechtige Hoogmis opgedragen tot dankzegging en om Gods milden zegen voor zijne zoo dierbaar geworden parochianen af te smeeken. Onder de H. Mis hield de Zeereerw. Pater Van der Hulst S. J. uit Nijmegen, de feestpredicatie.
Z.Eerw. hield een treffende rede tot de geloovigen, warrin hij wees op de verhevenheid van het Priesterschap en hoopte, dat de parochianen hunne gebeden met die van den jubilaris zouden vereenigen opdat hun beminde herder nog lange jaren moge werken tot heil van de parochie.

Na de Hoogmis werd door het kerkelijk zangkoor een feestcantate van Mosmans op zeer verdienstelijke wijze uitgevoerd.

Om twaalf uur had de aanbieding van het huldeblijk der parochianen plaats, bestaande uit een fonds tot oprichting van een H. Hart-monument.

Van halfeen tot halftwee had de receptie plaats, waarvan een overgroot gebruik werd gemaakt. Overtalrijk waren de felilitaties in telegrammen en kaartjes, waaronder een telegram van Z. H. den Paus, alsmede een eigenhandig schrijven van Z. D. H. den Bisschop van Roermond, dat de jubilaris mocht ontvangen. Te circa halfvier werd den jubilaris een serenade gebracht, waarbij door den heer Heijnen namen de harmonie aan den jubilaris, die president dezer vereeniging is, hulde werd gebracht bij zijn veertigjarig Priesterfeest. De jubilaris dankte in treffende bewoordingen voor de hulde, hem op dezen dag door zijne parochianen gebracht, vooral voor de ruime giften, bijeengebracht tot oprichting van een H. Hart-monument, dat nog in lengte van dagen voor 't nageslacht zal getuigen van de toegenegenheid der parochianen voor hun herder.

Om vier uur had een plechtig Lof met Te Deum plaats.

Moge dan de goede God den beminden herder nog vele jaren sparen, om te werken aan het zielenheil zijner dierbare parochianen tot zegen der Katholieke Kerk en tot heil van ónze parochie.

Provincial Geldersche en Nijmeegsche courant,

25 september 1922

Intronisatie H. Hart-monument te Gennep.
Men schrijft ons uit Gennep:
Gisteren had alhier de plechtige Intronisatie plaats van het H. Hart-Monument, dat ter gelegenheid van het 40-jarig priester-feest van den Hoog-Eerw. heer J. Joosten, deken-pastoor van Gennep
was aangeboden.

Na een plechtige Hoogmis om 10 uur, werd om 2:45h uur in de Kerkstraat een stoet opgesteld, waaraan behalve door vele geestelijken, door 't Dagelijksch Bestuur der gemeente werd deelgenomen benevens vele godsdienstige vereenigingen.


Deze plechtigheden waren voorafgegaan door een driedaagsch Tridium, waarin, de Zeer-Eerw. heer Schoth het woord voerde.

Te 3 uur werd door den voorzitter van het comité, den heer W. Heijnen, het Monument onthuld, en in een korte maar kernachtige rede aan den Hoog Eerw. heer Deken Joosten overgedragen.
Diep ontroerd dankte de Hoog-Eerw. heef Joosten in een korte toespraak, waarna de Intronisatie plaats had.

Alsdan werd door de kinderen der verschillende gemeente- en bijzondere scholen een toepassenlijk lied gezongen, waarna de Wel-Eerw. heer Denen een schoone rede hield.

Vervolgens had de bloemenhulde door verschillende corporaties plaats en spoedig was het monument als het ware bedolven onder een schat van bloemenmanden en bloemstukken.

Tot slot werd door de honderden aanwezigen een toepasselijk lied gezongen. Dan begaf men zich wederom in optocht »aar de kerk, waar een plechtig lof met Te Deum werd gezongen,.

Des avonds was het monument elektrisch verlicht, wat uitstekend tot zijn recht kwam en zeer in den smaak viel.